De kroongetuige in financieel-economische strafzaken

Tijdens het rondetafelgesprek van 28 mei 2025 werd door een Kamerlid aan de vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie de vraag gesteld of de kroongetuigenregeling ook open zou moeten staan voor financieel-economische criminaliteit. De huidige regeling is ontworpen voor ernstige vormen van georganiseerde criminaliteit, zoals drugshandel of liquidaties. Maar kunnen ook verdachten in fraude- of witwaszaken — bijvoorbeeld een boekhouder of een katvanger — onder voorwaarden verklaren tegen hogere daders in ruil voor strafreductie?

De vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie antwoordde bevestigend, en bepleitte een bredere inzet van deze regeling. Daarmee is het debat geopend over de inzet van kroongetuigen in een domein waar financiële complexiteit het bewijs vaak moeilijk maakt, en strafdreiging zelden groot is.

De huidige regeling: beperkte toepasbaarheid

De kroongetuigenregeling, zoals neergelegd in artikel 226g Sv en verder uitgewerkt in de Aanwijzing kroongetuigen, is bedoeld voor verdachten van ernstige strafbare feiten, meestal met hoge strafeisen. In ruil voor een substantiële verklaring over een crimineel netwerk, kan de kroongetuige een lagere straf krijgen — mits de verklaring betrouwbaar, controleerbaar en juridisch bruikbaar is.

Toepassing van de regeling is zeldzaam en politiek gevoelig. In financieel-economische zaken komt ze nauwelijks voor, omdat de strafeisen vaak onder het noodzakelijke niveau blijven en omdat het bewijs niet zelden op schrift en structuur is gebaseerd — niet op verklaringen.

Waarom er toch behoefte ontstaat in FEC-zaken

Volgens het Openbaar Ministerie en de FIOD kunnen verklaringen van betrokken verdachten van grote waarde zijn bij financieel-economische strafzaken, waarin:

  • Structuren opzettelijk ondoorzichtig zijn (bv-constructies, stichtingen, holdings);

  • Criminele winst zorgvuldig is ingebed in schijnbaar legale transacties;

  • De bewijsvoering van feitelijk leidinggeven of medeplegen zonder interne verklaringen nagenoeg onmogelijk is.

De sleutelrol van interne actoren zoals boekhouders, facilitators, pseudo-bestuurders en tussenpersonen — vaak met beperkte strafeis — maakt hen geschikt als potentiële kroongetuigen. Maar: de huidige regeling sluit hen vrijwel uit.

Een regeling voor drugshandel, niet voor fraude?

Een representant uit het Openbaar Ministerie gaf aan dat de regeling vooral gericht is op zware criminaliteit, terwijl financieel-economische misdrijven weliswaar maatschappelijk ontwrichtend zijn, maar in juridische zin vaak milder worden bestraft. Daardoor vallen de betrokkenen — ook als zij cruciale kennis bezitten over witwasnetwerken of gestructureerde fraude — buiten het bereik van de huidige regeling.

Tijdens het rondetafelgesprek werd dan ook de vraag opgeworpen: zou het instrumentarium aangepast moeten worden, zodat ook FEC-zaken profijt kunnen hebben van verklaringen die het bewijs rond kunnen maken?

Voordelen van uitbreiding

  1. Doorbreken van zwijgcultuur
    In financiële netwerken zijn zwijgplicht en loyaliteit sterk — een verklaring kan dat doorbreken.

  2. Inzicht in structuur en aansturing
    Bij witwassen en corruptie zijn verklaringen nodig om te achterhalen wie daadwerkelijk de touwtjes in handen had.

  3. Capaciteitsbesparing
    Een verklaring kan een langlopend financieel onderzoek aanzienlijk versnellen.

  4. Vergroting van de pakkans voor hoofdverdachten
    Wanneer verklaringen gericht zijn op de opdrachtgevers, financiële regisseurs of adviseurs.

Risico’s en rechtsstatelijke bezwaren

Toch zijn er juridische en principiële bezwaren die niet onderschat mogen worden:

  • Misbruikrisico: verdachten kunnen verklaren om zichzelf te ontzien, ten koste van anderen.

  • Geloofwaardigheidsprobleem: financiële verklaringen zijn moeilijk controleerbaar zonder materiële ondersteuning.

  • Rechtsgelijkheid: de regeling kan leiden tot ongelijke behandeling van medeplegers.

Daarom is terughoudendheid begrijpelijk. Een eventuele uitbreiding moet gepaard gaan met heldere criteria, strakke toetsing, transparante afspraken en toezicht door de rechter.

Alternatief: procesafspraken of verklaringen zonder beloning

De FIOD wees ook op andere manieren om verklaringen van ‘kleinere’ verdachten juridisch te benutten:

  • Door het maken van procesafspraken (zie blog 8), inclusief verkorte procedures of beperkte strafmaat.

  • Of door verdachten zonder formele kroongetuigendeal gelegenheid te geven tot verklaren — mits daar intern consistentie en juridische zekerheid over bestaat.

Het is dus niet alles of niets: ook zonder uitbreiding van de regeling kunnen verklaringen strategisch worden ingezet, zij het met beperktere prikkel.

Politieke discussie: Kamer aan zet

Tijdens het rondetafelgesprek gaven meerdere Kamerleden aan dat zij het debat over uitbreiding willen voeren, maar dat rechtsstatelijke grenzen bewaakt moeten worden. Er is bereidheid om te kijken naar alternatieven, mits die controleerbaar, proportioneel en gericht zijn op effectiviteit zonder verlies van rechtsgelijkheid.

De wetgever zal dus moeten balanceren tussen:

  • het belang van waarheidsvinding en effectiviteit;

  • en het belang van rechtsbescherming en zuiverheid van processen.

Conclusie: geen taboe, wel precisie

De inzet van kroongetuigen in financieel-economische zaken moet geen taboe zijn — maar ook geen standaardmiddel. Daar waar verklaringen bijdragen aan het doorbreken van gesloten structuren, moet ruimte bestaan om deze juridisch verantwoord te honoreren. De vraag is niet óf, maar wanneer, hoe en met welke waarborgen de regeling breder toepasbaar kan worden.

Als bron voor deze blog is het volledige transcript gebruikt van het rondetafelgesprek alsook alle ingebrachte position papers.

 

Lees alle blogs over het rondetafelgesprek van 28 mei 2025:

Print Friendly and PDF ^