De rol van procesafspraken & NCBC bij de aanpak van financieel-economische criminaliteit

Tijdens het rondetafelgesprek van 28 mei 2025 over financieel-economische criminaliteit werd niet alleen gesproken over strafbare feiten, maar ook over de manier waarop die strafrechtelijk worden afgehandeld. Vertegenwoordigers van het Openbaar Ministerie en de FIOD uitten hun zorgen over de uitvoerbaarheid van complexe financieel-economische strafzaken. Zij bepleitten meer ruimte voor twee instrumenten:

  • procesafspraken, om zaken sneller en efficiënter te kunnen afdoen;

  • en non-conviction based confiscation (NCBC), om crimineel vermogen af te pakken zonder dat een strafrechtelijke veroordeling noodzakelijk is.

Hoewel deze instrumenten juridisch van aard verschillen, kwamen ze tijdens het gesprek gezamenlijk aan bod en blijken ze in praktijk vanuit dezelfde behoefte voort te komen: het strafrecht efficiënter en slagvaardiger maken, zonder in te leveren op zorgvuldigheid.

Waarom deze twee onderwerpen samen?

Beide instrumenten — procesafspraken en NCBC — werden tijdens het rondetafelgesprek in één lijn besproken, en dat is niet toevallig. Ze komen voort uit dezelfde realiteit:

  • dat strafzaken in het FEC-domein extreem complex en langdurig zijn;

  • dat strafvorderlijke middelen vaak tekortschieten als bewijslast gefragmenteerd of internationaal is;

  • en dat de samenleving verlangt naar zichtbare en effectieve handhaving, ook als het strafproces in de klassieke zin niet tot een uitspraak leidt.

Inhoudelijk verschillen ze: procesafspraken spelen binnen het strafproces, NCBC is een bestuursrechtelijk of civiel instrument. Maar juridisch delen ze het spanningsveld tussen effectiviteit en rechtsbescherming — en dat maakt hun gezamenlijke bespreking relevant én verantwoord.

Procesafspraken: het strafproces anders ingericht

Procesafspraken zijn onderhandelingen tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging waarin partijen afspraken maken over:

  • het feitelijke kader (vaak een bekennende verklaring);

  • de wijze van procesvoering (bijvoorbeeld verkorte behandeling);

  • en de strafvoorstel die ter goedkeuring aan de rechter wordt voorgelegd.

De rechter blijft onafhankelijk en toetst of de afspraak recht doet aan de omstandigheden en aan de rechtsorde.

In FEC-zaken kunnen procesafspraken:

  • lange en kostbare onderzoeken beperken;

  • capaciteit vrijmaken voor andere dossiers;

  • en bijdragen aan snellere normstelling, zeker bij professionele fraudeurs of bedrijven.

Volgens de FIOD levert dit niet minder recht, maar een ander soort recht: doelmatiger, sneller, maar met behoud van rechtsstatelijke toetsing.

Vermogensontneming zonder veroordeling: wat als vervolging niet haalbaar is?

Non-conviction based confiscation (NCBC) is een instrument waarmee crimineel vermogen kan worden afgepakt zonder dat een strafrechtelijke veroordeling heeft plaatsgevonden. Dit speelt bijvoorbeeld in situaties waarin:

  • de verdachte zich onttrekt aan vervolging;

  • het gronddelict niet te bewijzen is, maar het vermogen evident onverklaarbaar is;

  • of wanneer strafvervolging om technische of procedurele redenen niet wordt doorgezet.

In andere rechtsstelsels (zoals het VK, Ierland en de VS) bestaat hiervoor een zelfstandig rechtskader. Ook op Europees niveau is NCBC onderwerp van discussie.

Vertegenwoordigers van het Openbaar Ministerie en de FIOD bepleitten dat ook Nederland NCBC wettelijk mogelijk maakt, mits met:

  • heldere voorwaarden;

  • rechterlijke toetsing;

  • en waarborgen tegen misbruik of willekeur.

De rechtsstatelijke balans: kritiek en voorwaarden

Beide instrumenten roepen terechte vragen op:

  • Hoe waarborg je de vrijwilligheid bij procesafspraken?

  • Wanneer is het rechtvaardig om vermogen af te nemen zonder bewezen schuld?

  • Hoe voorkom je selectiviteit of machtsongelijkheid in deals tussen OM en verdachten?

Kamerleden benadrukten dat effectiviteit geen vrijbrief mag zijn voor rechtsstatelijke erosie. Maar zij toonden zich wel bereid om deze instrumenten te verkennen, mits zij verankerd worden in transparante wetgeving, met proportionele toepassing en controleerbare grenzen.

Wetgevingsvoorstellen en randvoorwaarden

De discussie tijdens het rondetafelgesprek suggereert dat wetgeving mogelijk moet voorzien in:

  1. Een formeel wettelijk kader voor procesafspraken, inclusief procedurele richtlijnen, rechterlijke controle en publicatieplicht.

  2. Een afgebakende regeling voor NCBC, gebaseerd op civiele of bestuursrechtelijke procedure, met beroep op de rechter.

  3. Duidelijke criteria, zoals onverklaarbaar vermogen boven een bepaalde drempel, en aanwijzingen van witwasrisico.

  4. Beperking van toepassing tot vooraf omschreven delicten (bijv. witwassen, fraude, corruptie).

Zonder deze juridische inbedding blijven beide instrumenten politiek kwetsbaar — en maatschappelijk discutabel.

Stand van wetgeving: wat nu door Kamer en kabinet wordt voorbereid

  • Voor procesafspraken is een wettelijke regeling in ontwikkeling. Een concept staat sinds oktober 2024 in consultatie, maar de Raad voor de Rechtspraak adviseert het voorlopig nog niet te codificeren. Praktijkervaring en toetsing door rechtbanken moeten eerst volgen.

  • Voor NCBC zijn in navolging van de EU-confiscatierichtlijn civiele en strafrechtelijke regels in uitvoering. De consultatiewet voor civiel beslag is ingetrokken, en Italië werkt aan een strafrechtelijke variant die nog dit jaar moet worden ingediend.

Conclusie: slagvaardigheid met juridische ruggengraat

De complexiteit en schaal van financieel-economische criminaliteit vragen om meer dan klassieke strafvervolging. Procesafspraken en NCBC bieden juridisch en beleidsmatig waardevolle alternatieven — mits zij niet worden gezien als shortcuts, maar als juridisch gereguleerde keuzes binnen een breder stelsel van rechtsbescherming.

 

Lees alle blogs over het rondetafelgesprek van 28 mei 2025:

Print Friendly and PDF ^