KNB-voorzitter pleit voor opheffing geheimhoudingsplicht bij fraude
/Tijdens het rondetafelgesprek over financieel-economische criminaliteit van 28 mei 2025 werd herhaaldelijk gewezen op het risico dat notarissen — cruciale poortwachters bij vastgoedtransacties en rechtspersoonsstructuren — niet mogen waarschuwen voor malafide cliënten. Ondanks signalen van fraude of witwaspraktijken, verhindert de geheimhoudingsplicht dat notarissen informatie uitwisselen. De KNB pleit daarom voor doorbreking van die plicht onder strikte voorwaarden (position paper KNB).
Deze blog verkent waarom de geheimhouding tussen notarissen problematisch is in de strijd tegen ondermijning, welke wettelijke barrières bestaan, en hoe een proportioneel waarschuwingssysteem kan bijdragen aan een weerbaarder notariaat.
Als bron voor deze blog is het volledige transcript gebruikt van het rondetafelgesprek alsook alle ingebrachte position papers.
De notaris als poortwachter
Notarissen vervullen een centrale rol in het juridische en economische verkeer: zij zijn betrokken bij oprichtingen, vastgoedtransacties en aandelenoverdrachten. Dat maakt hen aantrekkelijk voor misbruik door criminelen — en tegelijk essentieel als poortwachter. Notarissen vallen onder de Wwft en doen cliëntenonderzoek, maar wanneer zij een cliënt weigeren wegens vermoedens van fraude, mogen zij collega-notarissen niet waarschuwen (position paper KNB).
Hierdoor ontstaat een ‘doorschuifprobleem’: een afgewezen cliënt klopt eenvoudigweg aan bij een andere notaris, zonder dat diens voorgeschiedenis zichtbaar is.
De geheimhoudingsplicht als knelpunt
De geheimhoudingsplicht van de notaris is wettelijk verankerd (art. 22 Wna) en vormt een essentieel onderdeel van zijn vertrouwenspositie. Maar diezelfde geheimhouding verhindert effectieve ketenbescherming. De KNB stelt daarom voor om de geheimhouding beperkt te doorbreken bij concrete signalen van misbruik, mits:
dit alleen gebeurt binnen het notariaat,
op basis van een wettelijke grondslag,
via een beveiligd, besloten systeem,
met respect voor de rechten van bonafide cliënten (position paper KNB).
De voorgestelde doorbreking is dus geen willekeurige tipfunctie, maar een gerichte waarschuwingsstructuur, vergelijkbaar met het incidentenregister in de bankensector.
Europese steun voor gegevensdeling
De KNB wijst op de aanstaande Europese anti-witwasverordening (AMLR), die in artikel 75 ruimte biedt voor informatiedeling tussen poortwachters binnen dezelfde beroepsgroep. Deze Europese regeling kan worden benut om nationaal een wettelijke basis te creëren voor informatiedeling tussen notarissen (position paper KNB).
Zo'n waarschuwingssysteem zou het mogelijk maken om cliënten te signaleren die al elders zijn geweigerd wegens ernstige integriteitszorgen — zonder dat de vertrouwelijkheid van de hele beroepsgroep onder druk komt te staan.
Extra instrumenten voor het notariaat
Naast het waarschuwingssysteem pleit de KNB ook voor:
betere toegang tot overheidsregisters (zoals BRP, bestuursverbodenregister),
gebruik van eID-tools voor efficiënter cliëntenonderzoek,
verplichte betrokkenheid van notarissen bij het opstellen van koopovereenkomsten,
en het Centraal Aandeelhoudersregister (zie aparte blog 7).
Deze voorstellen zijn gericht op versterking van de poortwachtersfunctie, niet op het ondermijnen van beroepsethiek. Juist een goed geïnformeerde notaris kan bijdragen aan het blokkeren van criminele structuren in een vroeg stadium.
Conclusie: geheimhouding is geen vrijbrief voor misbruik
De KNB roept op tot wetgeving die informatiedeling tussen notarissen mogelijk maakt binnen een duidelijk kader. De roep om vertrouwelijkheid blijft terecht, maar mag geen schild worden voor criminelen. Zonder aanpassing blijft het notariaat kwetsbaar voor misbruik — en blijft onderlinge waarschuwing onmogelijk, terwijl andere poortwachters dit wel kunnen.
“Een crimineel hoeft maar één keer te slagen — een notaris mag het nooit missen.”