Rechtbank Den Haag 12 juni 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:10223
De rechtbank Den Haag heeft een 58-jarige vrouw vrijgesproken van het lekken van vertrouwelijke informatie uit het Presidium van de Tweede Kamer. In het Presidium werd op 28 september 2022 besloten om onderzoek te doen naar voormalig Kamervoorzitter Arib. Deze vertrouwelijke informatie stond dezelfde avond in de NRC Handelsblad. De rechtbank oordeelt dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte deze informatie heeft gelekt.
Het Openbaar Ministerie (OM) schiet tekort bij de daadwerkelijke bestraffing van criminaliteit gepleegd door grote ondernemingen. In plaats van hun boetes op te leggen grossiert de openbaar aanklager in afkoopsommen. Megaschikkingen hebben de transactiepraktijk omgevormd tot een moderne versie van de middeleeuwse aflatenpraktijk. Dit roept de vraag op in hoeverre deze praktijk leidt tot klassenjustitie: kunnen grote delinquente ondernemingen niet beter een strafbeschikking krijgen? Vanuit deze vraagstelling worden eerst de transactie- en strafbeschikkingenpraktijk geschetst (paragraaf 1 en 2). Vervolgens worden in paragraaf 3 beide modaliteiten vergeleken met betrekking tot hun fundamentele verschil. Daarna worden de negatieve effecten van afkoop besproken (paragraaf 4), gevolgd door een analyse van mogelijke bezwaren tegen megastrafbeschikkingen (paragraaf 5). Aan het slot volgt in paragraaf 6 de conclusie.
Minister Van Weel van Justitie en Veiligheid en minister Uitermark van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties sturen twee wetsvoorstellen naar de Raad van State voor advies. Deze voorstellen herzien de wettelijke regeling voor de opsporing, vervolging en berechting van ambtsdelicten door Kamerleden, ministers en staatssecretarissen. De commissie-Fokkens heeft tekortkomingen geconstateerd in de huidige bijzondere procedure voor het opsporen, vervolgen en berechten van ambtsdelicten. Daarom wordt er met deze wetsvoorstellen gewerkt aan een herziening. Het kabinet neemt de aanbevelingen van de commissie-Fokkens hierin over.
Het DOJ-memorandum Focus, Fairness, and Efficiency in the Fight Against White-Collar Crime van 12 mei 2025 herijkt de Amerikaanse witboordenhandhaving na een tijdelijke FCPA-pauze. Hoewel veel elementen voortbouwen op bestaande beleidsdocumenten zoals de CEP (2018), introduceert het memorandum nieuwe accenten zoals de expliciete koppeling tussen handhaving en bescherming van Amerikaanse concurrentiebelangen. Jurisdictie op basis van dollartransacties krijgt beleidsprioriteit. De Corporate Enforcement Policy wordt transparanter, met ruimte voor vervroegde beëindiging van toezichtsmaatregelen. Ook wordt de persoonlijke aansprakelijkheid van juridische functies – waaronder in-house counsel – expliciet benoemd. Het whistleblowerprogramma wordt uitgebreid naar meer delictcategorieën. Voor Europese bedrijven betekent dit een structureel verhoogd nalevingsrisico en noodzaak tot strategische governance-aanpassing.
Hoge Raad 13 mei 2025, ECLI:NL:HR:2025:732
De Hoge Raad wijst een tweede herzieningsverzoek af van een voormalig bestuurder van een gemeentelijke energiemaatschappij, veroordeeld voor passieve ambtelijke omkoping. De man ontving één miljoen euro voor zijn medewerking aan de verkoop van een dochteronderneming. Hij stelde ten onrechte geen ambtenaar te zijn en dat er geen wettelijke plicht tot verkoop bestond. De Hoge Raad oordeelt dat het hof terecht heeft aangenomen dat hij een ambtelijke functie bekleedde vanwege het publieke karakter van de vennootschap. De aangevoerde nieuwe informatie biedt geen ernstig vermoeden van onschuld. De Splitsingswet speelde bovendien geen bepalende rol in de bewezenverklaring. De aanvraag wordt ongegrond verklaard.
Rechtbank Amsterdam 24 april 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:2958
Een voormalig buitengewoon opsporingsambtenaar van de gemeente Amsterdam vraagt op grond van artikel 530 Sv een schadevergoeding aan wegens advocaatkosten. Hij wordt gelinkt aan de Marengo-zaak en verdacht van ambtelijke corruptie, maar het Openbaar Ministerie besluit uiteindelijk niet tot vervolging over te gaan. De rechtbank erkent dat sprake is van een langdurige en onzekere situatie zonder mogelijkheid tot verweer. Ondanks het ontbreken van een dossier acht zij een volledige vergoeding van 6.246 euro billijk. Het OM betwist de kosten, vooral die gemaakt vóór dossierinzicht. De rechtbank oordeelt echter dat deze noodzakelijk zijn gezien de ernst van de verdenking.
Eind februari kondigde het Openbaar Ministerie een nieuwe koers voor de strafbeschikking aan. Het Openbaar Ministerie gaat de mogelijkheden die de strafbeschikking biedt optimaal benutten door minder te dagvaarden en meer strafbeschikkingen op te leggen, zodat alleen die zaken bij de strafrechter terechtkomen waarin dat gelet op de ernst van het strafbare feit noodzakelijk is. De nieuwe koerswijziging heeft heel veel stof doen opwaaien. In deze bijdrage wordt de aangekondigde koerswijziging bezien in het licht van het doel van de wetgever bij de invoering van de strafbeschikking, de praktijk van de strafbeschikking tot nu toe en enkele toekomstige wijzigingen van de regeling van de strafbeschikking.