40% van de 2.650 werkgevers, die mee hebben gewerkt aan de Werkgevers Enquête Arbeid 2024 (WEA), heeft een aangepaste meldprocedure aan de Wet bescherming klokkenluiders. 26% is helemaal niet bekend met een meldprocedure, ondanks dat dit al sinds 2016 verplicht is voor werkgevers met meer dan 50 werknemers. Opvallend is dat organisaties zonder een CAO vaker een interne meldregeling hebben dan organisaties met een CAO. Dit blijkt uit een verdiepende analyse van de tweejaarlijkse WEA van TNO over de naleving van de interne meldprocedure Wet bescherming klokkenluiders. Het Huis voor Klokkenluiders en het ministerie van BZK leverden hier extra vragen voor aan.
De Miljoenennota 2026 en de JenV-begroting 2026 maken duidelijk dat deze vernieuwing niet alleen juridisch, maar ook organisatorisch en financieel van groot belang is. De implementatie vraagt forse investeringen in capaciteit, scholing en digitalisering, en raakt alle schakels van de strafrechtketen.
De nieuwe Britse fraudewet (Failure to Prevent Fraud Offence) maakt grote organisaties sinds 1 september 2025 strafbaar als zij geen effectieve fraudepreventieprocedures hebben. De aansprakelijkheid geldt wanneer een “associated person” (zoals werknemer, agent of dochteronderneming) fraude pleegt waar de organisatie voordeel bij heeft. Het gaat om een breed scala aan fraudevormen, waaronder boekhoud- en beleggingsfraude en misleidende verkooppraktijken.
Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bereidt een wetsvoorstel voor dat moet bijdragen aan een sociaal veilige en eerlijke sport. Het voorstel voorziet hierin onder andere door het oprichten van Integere Sport Nederland (ISN). ISN draagt bij aan een sociaal veilige en eerlijke sport door het bieden van onafhankelijke en effectieve ondersteuning bij het voorkomen en aanpakken van (mogelijke) integriteitsschendingen in de sport, te weten doping, manipulatie van sportwedstrijden en schending van de sociale veiligheid.
Integriteitsonderzoeken zijn in opkomst als instrument bij het voorkomen van witwassen, belangenverstrengeling, ESG-schendingen en andere integriteitsrisico’s. Toch blijkt in de praktijk dat deze onderzoeken regelmatig tekortschieten, niet alleen juridisch, maar vooral ook in methodologische en kennistheoretische zin. In dit artikel laat F.J. Erkens zien waarom een goed integriteitsonderzoek niet kan volstaan met louter juridische zorgvuldigheid, maar ook moet voldoen aan wat hij aanduidt als een ‘epistemisch verantwoord’ kader. Begrippen als epistemische dissonantie, hypocognitie en functionele waarheid worden toegelicht in het licht van de eisen aan onderzoeksopzet, bewijswaardigheid en proportionele besluitvorming. Het artikel biedt daarmee een nieuw perspectief op de legitimiteit van integriteitsonderzoeken, waarin juridische en epistemologische normen in samenhang worden toegepast.
Na een maandenlange pauze in de handhaving van de Foreign Corrupt Practices Act (FCPA) heeft het Amerikaanse Department of Justice (DOJ) in augustus 2025 zowel de eerste FCPA-aanklacht als de eerste officiële declination (sepot) openbaar gemaakt. Deze stappen volgen op het uitvoeringsbevel van president Trump van 10 februari 2025, waarin een tijdelijke stop op FCPA-handhaving werd afgekondigd, en de latere publicatie van de Guidelines for Investigations and Enforcement of the Foreign Corrupt Practices Act (FCPA) op 9 juni 2025.
Het ondernemingsstrafrecht heeft in de periode waarop deze kroniek betrekking heeft niet stilgestaan. Voordat in deze kroniek inhoudelijk aandacht wordt besteed aan de verschillende ontwikkelingen op het gebied van het ondernemingsstrafrecht, wordt eerst de actualiteit besproken ten aanzien van drie hoogleraren, die invloed hebben (gehad) op het bijzonder strafrecht en/of de bestuurlijke handhaving.