Varkensboer en ambtenaar vervalst documenten voor subsidie: werkstraf en voorwaardelijke celstraf na procesafspraak

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 20 juni 2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:1718

Een voormalig wethouder wordt veroordeeld voor medeplegen van valsheid in geschrift en misbruik van subsidies. Hij dient valse documenten in om ruim één miljoen euro aan VIV-subsidie te verkrijgen, bedoeld voor verplaatsing van een varkensbedrijf dat hij feitelijk beëindigt. De subsidie is inmiddels terugbetaald. Het hof legt 324 dagen gevangenisstraf op, waarvan 323 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 320 uur. De straf is onderdeel van procesafspraken met het Openbaar Ministerie. De publieke functie van de verdachte maakt het handelen extra ernstig.

De context van de zaak

In deze strafzaak beoordeelt het gerechtshof het handelen van een man, geboren in 1972, die in de periode van 2013 tot en met 2017 als varkenshouder en mede-eigenaar van een maatschap betrokken is bij frauduleuze handelingen rond een overheidssubsidie. Het gaat om subsidie op grond van de VIV-regeling, bedoeld om veehouderijen te verplaatsen uit verband met stikstofproblematiek. De verdachte dient bewust valse documenten in bij de provincie Noord-Brabant om de indruk te wekken dat zijn bedrijf wordt verplaatst, terwijl hij het in werkelijkheid beëindigt. Hiermee ontvangt hij ongeveer één miljoen euro aan subsidiegelden waar hij op legale gronden geen aanspraak op zou hebben gehad.

De verdachte is in de betreffende periode politiek en ambtelijk actief: hij is wethouder geweest en werkt vanaf januari 2017 als ambtenaar. Zijn publiek-bestuurlijke functies wegen zwaar mee in het oordeel van het hof, omdat van ambtsdragers een hoge mate van integriteit wordt verwacht. De onterecht ontvangen subsidies zijn inmiddels teruggevorderd en volledig terugbetaald.

De tenlastelegging

De verdachte wordt verweten dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:

  • Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd (feit 1);

  • Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd (feit 2 primair);

  • Medeplegen van het opzettelijk en wederrechtelijk aanwenden van middelen die met een bepaald doel zijn verstrekt voor andere doeleinden (feit 3).

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

Het Openbaar Ministerie acht bewezen dat de verdachte in samenwerking met anderen opzettelijk documenten heeft vervalst en daarmee het beeld heeft gecreëerd dat er sprake is van een verplaatsing van het varkensbedrijf. In werkelijkheid heeft de verdachte zijn bedrijf beëindigd. De valsheid betreft onder meer het opstellen van pacht- en voergeldovereenkomsten, een opdrachtbevestiging en drie facturen die ten onrechte worden aangemerkt als advieskosten.

Het OM benadrukt dat hierdoor misbruik wordt gemaakt van overheidsgelden en dat het handelen van de verdachte de publieke zaak ondermijnt. Tegelijkertijd houdt het OM rekening met het lange tijdsverloop, de terugbetaling van de subsidie, het blanco strafblad van de verdachte en de impact die de strafzaak reeds op hem heeft gehad. Het OM komt daarom tot procesafspraken met de verdediging over de afdoening van de zaak.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging erkent de bewezenverklaring en voert geen inhoudelijke verweren. De verdachte heeft, met rechtsbijstand, vrijwillig ingestemd met een set procesafspraken die zijn vastgelegd in een overeenkomst. Hij ziet af van onderzoekswensen en bewijsverweren, en conformeert zich aan de voorgestelde strafmaat. Tijdens de zitting in hoger beroep bevestigt de verdachte dat hij zich bewust is van de juridische gevolgen en vrijwillig afstand doet van bepaalde verdedigingsrechten, zoals het recht om cassatie in te stellen.

Het oordeel van het gerechtshof

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in twee afzonderlijke periodes – eind 2013 tot begin 2014 en begin 2017 – meerdere valse documenten opstelt en gebruikt, samen met anderen. Ook acht het hof bewezen dat hij in de tussenliggende periode (2015–2016) subsidiegelden voor een ander doel aanwendt dan waarvoor ze zijn verstrekt.

Het hof neemt het de verdachte bijzonder kwalijk dat hij bewust gebruikmaakt van valse constructies om het maximale uit de VIV-subsidieregeling te halen, terwijl hij enkel aanspraak had kunnen maken op een aanzienlijk lagere vergoeding onder de BIV-regeling. Ook rekent het hof het hem aan dat hij zijn ouders, die formeel mede-eigenaar zijn van de maatschap maar niet betrokken zijn bij de fraude, financieel dupeert. De verdachte maakt zich hiermee schuldig aan misbruik van gemeenschapsgelden en handelt in strijd met de maatschappelijke verantwoordelijkheid die hoort bij zijn publieke functies.

De bewezenverklaring

Het hof acht bewezen dat de verdachte:

  • Meermalen samen met anderen valse geschriften heeft opgemaakt, waaronder overeenkomsten en facturen, met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken bij de subsidieaanvraag;

  • Opzettelijk en wederrechtelijk middelen heeft aangewend die zijn verstrekt voor het verplaatsen van een varkensbedrijf, terwijl deze in werkelijkheid zijn gebruikt voor de beëindiging van dat bedrijf.

De strafoplegging

Het gerechtshof acht de in de procesafspraken vastgelegde straf passend en geboden. De verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 324 dagen, waarvan 323 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarbij wordt hem een taakstraf van in totaal 320 uur opgelegd, onderverdeeld in 100 uur voor elk van de eerste twee feiten en 120 uur voor het derde feit. Bij niet-naleving van de taakstraf volgt vervangende hechtenis van 160 dagen.

Bij de strafoplegging weegt het hof in strafmatigende zin mee dat de verdachte niet eerder is veroordeeld, dat hij inmiddels het ten onrechte ontvangen subsidiebedrag heeft terugbetaald, en dat de zaak al langdurig loopt. Tevens wordt rekening gehouden met de negatieve gevolgen voor zijn ambtelijke loopbaan en de publieke aandacht die de zaak heeft gekregen.

Het hof oordeelt dat de afgesproken straf aansluit bij de ernst van de feiten en het belang van het voorkomen van herhaling, en dat de afdoening binnen het juridisch toelaatbare kader van procesafspraken valt zoals bepaald door de Hoge Raad.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^