Vrijspraak voor faillissementsfraude: wisselende, ongeloofwaardige en onaannemelijke verklaring leidt nog niet tot conclusie dat is onttrokken aan de boedel

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 9 april 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:2305

Weliswaar heeft verdachte bij de politie en op de zitting op een aantal punten wisselend, ongeloofwaardig en onaannemelijk verklaard over de herkomst van de kaarten, de persoon naam en verdachte’s rol bij B.V. 1, maar dat kan er naar het oordeel van de rechtbank niet toe leiden dat dus bewezen kan worden verklaard dat het verdachte was die de kaarten aan het faillissement van B.V. 1 heeft onttrokken.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Beslag: HR herhaalt wanneer rechter blijk moet geven van onderzoek naar vraag of voortzetting van beslag in overeenstemming is met proportionaliteit en subsidiariteit en welke motiveringseisen gelden

Hoge Raad 9 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:563

De vraag wanneer de rechter blijk moet geven van een onderzoek naar de vraag of voortzetting van het beslag in overeenstemming is met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit, en – als dat het geval is – welke eisen moeten worden gesteld aan de motivering van zijn beslissing, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar is afhankelijk van de concrete onderbouwing en de indringendheid van de door of namens de klager aangevoerde argumenten. Ook is van belang wat daarover door het openbaar ministerie wordt ingebracht. Verder komt betekenis toe aan het tijdsverloop sinds de beslaglegging en aan de termijn waarbinnen een beslissing in de hoofdzaak of in de ontnemingsprocedure redelijkerwijs valt te verwachten. Naarmate meer tijd is verstreken – en de klager dus al langer door het beslag wordt getroffen – kan meer gewicht toekomen aan de persoonlijke belangen van de klager bij de opheffing van het beslag.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR wijst arrest over door benadeelde partij te vorderen wettelijke rente

Hoge Raad 26 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:466

De benadeelde partij kan betaling van de wettelijke rente vorderen over het bedrag dat zij aan schade heeft geleden. Deze schade kan onder meer bestaan uit immateriële schade, dat wil zeggen ander nadeel dat op grond van artikel 106 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek voor vergoeding in aanmerking komt. In beginsel is de wettelijke rente op grond van artikel 6:83, aanhef en onder b, BW zonder ingebrekestelling verschuldigd vanaf het moment waarop de schade die het gevolg is van de onrechtmatige daad van de verdachte, is ingetreden.

Read More
Print Friendly and PDF ^

EHRM: klimaatverandering is een mensenrechtenkwestie

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft op 9 april voor het eerst uitspraken gedaan in drie klimaatzaken. Het Hof bepaalt dat staten op basis van mensenrechten verplicht zijn om maatregelen te nemen om klimaatverandering tegen te gaan, en om beleid aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering. Zij moeten zorgen dat het mogelijk is voor individuen en belangenorganisaties om naar de rechter te stappen en toegang te verschaffen tot relevante informatie over klimaatverandering. De uitspraken van het EHRM zijn ook van groot belang voor Nederland.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR geeft in aanvulling op overzichtsarrest redelijke termijn en een overzicht van gevallen waarin kan worden volstaan met de enkele constatering dat redelijke termijn is overschreden

Hoge Raad 26 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:492

De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit HR:2008:BD2578 m.b.t. de algemene uitgangspunten en regels over de inbreuk op het recht van de verdachte op behandeling van zijn strafzaak binnen een redelijke termijn, het uitgangspunt dat overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd door vermindering van opgelegde straf dan wel vastgesteld ontnemingsbedrag en gevallen waarin in strafzaken en in ontnemingszaken geen vermindering wordt toegepast. Algemene regels over wijze waarop straf dan wel ontnemingsbedrag moet worden verminderd, zijn niet te geven. Het staat feitenrechter vrij om (na afweging van alle daartoe in aanmerking te nemen belangen en omstandigheden, waaronder mate van overschrijding van redelijke termijn) te volstaan met constatering dat redelijke termijn is overschreden. Daarbij kan worden aangesloten op door de Hoge Raad genoemde gevallen.

Read More
Print Friendly and PDF ^