HR over samenloopregeling

Hoge Raad 9 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:566

De samenloopregeling kent geen beperkingen voor de cumulatie van taakstraffen, terwijl ook titel II (“Straffen”) van Boek 1 van het Wetboek van Strafrecht geen regels bevat over de maximaal op te leggen taakstraf in geval van meerdaadse samenloop. Als meerdere strafbare feiten gevoegd worden behandeld, wordt op grond van artikel 57 Sr voor deze feiten één taakstraf opgelegd, waarvan het maximum in dat geval dus de duur van 240 uren mag overschrijden. Voor de vervangende hechtenis die op grond van artikel 22d lid 1 Sr moet worden verbonden aan de taakstraf, geldt dat niet in de wettelijke samenloopregeling en ook niet in titel II (“Straffen”) van Boek 1 van het Wetboek van Strafrecht enig voorschrift is opgenomen dat beperkingen stelt aan de duur van die hechtenis als sprake is van meerdaadse samenloop.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR kritisch over behandeling (zeer) hoge vordering benadeelde partij in het strafproces

Hoge Raad 23 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:646

De Hoge Raad herhaalt eerdere relevante overwegingen met betrekking tot de vordering tot schadevergoeding waarmee degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit zich als benadeelde partij kan voegen in strafproces en gaat nader in op verplichting van de strafrechter zich ervan te vergewissen dat partijen in voldoende mate in de gelegenheid zijn geweest stellingen en onderbouwingen met betrekking tot de toewijsbaarheid van de vordering benadeelde partij genoegzaam naar voren te brengen. De verplichting van de strafrechter vraagt aandacht waar het gaat om schadevergoedingsvorderingen van nabestaanden voor gederfd levensonderhoud, mede omdat het in die gevallen kan gaan om zeer hoge vorderingen waarvan toewijzing en oplegging van schadevergoedingsmaatregel ingrijpende consequenties voor verdachte kunnen hebben. In die gevallen mag van de strafrechter worden verwacht dat hij er blijk van geeft, rekening houdend met bijzonderheden van partijdebat over zo’n vordering, te hebben beoordeeld of beide partijen in voldoende mate in gelegenheid zijn geweest hun stellingen en onderbouwingen m.b.t. (betwisting van) toewijsbaarheid van die vordering genoegzaam naar voren te brengen, en, als dit aan zijde van verdachte niet zo is, of eigen onderzoek van rechter naar toewijsbaarheid van vordering daarvoor voldoende compensatie biedt. De Hoge Raad merkt op dat mogelijkheid tot splitsing van vordering ook bestaat in gevallen waarin strafrechter tot conclusie komt dat de benadeelde partij aanspraak heeft op vergoeding van schade door gederfd levensonderhoud maar dat die schade vooralsnog slechts toewijsbaar is tot lager bedrag dan waarvan vergoeding is gevorderd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Voorwaardelijke verzoeken i.v.m. intern fraudeonderzoek: aan welke eisen moet een dergelijk verzoek voldoen?

Hoge Raad 9 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:551

Een verzoek als bedoeld in artikel 328 in samenhang met artikel 415 van het Wetboek van Strafvordering om toepassing te geven aan artikel 315 Sv moet stellig, duidelijk en (voldoende) onderbouwd zijn. Het hof heeft geoordeeld dat het eerste voorwaardelijke verzoek – om de politie bij C onderzoek te laten doen naar “de eventuele valsheid” van een e-mailbericht niet voldoet aan die eisen. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Eisen voor doen van afstand van recht op rechtsbijstand door niet-aangehouden, kwetsbare verdachten bij (eerste) politieverhoor

Hoge Raad 9 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:556

Waar het gaat om (eerste) politieverhoor van aangehouden verdachte, geeft het Wetboek van Strafvordering voor aantal gevallen aanvullende regels over aanwijzing van raadsman en doen van afstand van recht op rechtsbijstand. Dat is o.m. het geval als aangehouden verdachte vanwege bijvoorbeeld psychische stoornis of verstandelijke beperking een kwetsbare verdachte betreft a.b.i. art. 28b lid 1 Sv. O.g.v. art. 28b lid 1 Sv moet dan raadsman worden aangewezen. Rechtsbijstand van deze raadsman is o.g.v. art. 43 lid 1 Wet op de rechtsbijstand voor verdachte kosteloos. Verder kan een kwetsbare verdachte in zo’n geval o.g.v. art. 28c lid 2 Sv alleen afstand doen van recht op bijstand door raadsman voorafgaand aan eerste verhoor nadat hij door raadsman over gevolgen van die afstand is ingelicht. In geval dat verdachte die niet is aangehouden, door politie wordt verhoord, voorziet het Wetboek van Strafvordering niet in vergelijkbare bepalingen over aanwijzing van raadsman ten behoeve van kwetsbare verdachte en doen van afstand van recht op rechtsbijstand door kwetsbare verdachte.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Beslag: HR herhaalt wanneer rechter blijk moet geven van onderzoek naar vraag of voortzetting van beslag in overeenstemming is met proportionaliteit en subsidiariteit en welke motiveringseisen gelden

Hoge Raad 9 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:563

De vraag wanneer de rechter blijk moet geven van een onderzoek naar de vraag of voortzetting van het beslag in overeenstemming is met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit, en – als dat het geval is – welke eisen moeten worden gesteld aan de motivering van zijn beslissing, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar is afhankelijk van de concrete onderbouwing en de indringendheid van de door of namens de klager aangevoerde argumenten. Ook is van belang wat daarover door het openbaar ministerie wordt ingebracht. Verder komt betekenis toe aan het tijdsverloop sinds de beslaglegging en aan de termijn waarbinnen een beslissing in de hoofdzaak of in de ontnemingsprocedure redelijkerwijs valt te verwachten. Naarmate meer tijd is verstreken – en de klager dus al langer door het beslag wordt getroffen – kan meer gewicht toekomen aan de persoonlijke belangen van de klager bij de opheffing van het beslag.

Read More
Print Friendly and PDF ^