Hoge Raad wijst op noodzaak tot concreet proportionaliteitsonderzoek bij voortgezet conservatoir beslag

Hoge Raad 27 mei 2025, ECLI:NL:HR:2025:804

De Hoge Raad vernietigt een beslissing van de rechtbank Den Haag over voortzetting van conservatoir beslag wegens onvoldoende motivering. Klager voerde aan dat de waarde van de inbeslaggenomen goederen (€ 67.775) de verwachte schadevergoedingsmaatregel (€ 38.000) ruimschoots overstijgt. De rechtbank ging daar onvoldoende op in en verwees slechts naar het summiere karakter van het raadkameronderzoek. De Hoge Raad oordeelt dat in zulke gevallen een concreet onderzoek naar proportionaliteit en subsidiariteit vereist is. De zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Begrip 'toekomen' in beslagkwestie opnieuw uitgelegd

Hoge Raad 22 april 2025, ECLI:NL:HR:2025:651

De rechtbank Den Haag had het beklag van klaagster over de verbeurdverklaring van 100.000 euro ten onrechte gegrond verklaard. Volgens de Hoge Raad is voor ontvankelijkheid vereist dat sprake is van een goederenrechtelijke aanspraak op het verbeurdverklaarde voorwerp. Een enkele betaling en het ontbreken van toegang tot het geld vormen slechts een verbintenisrechtelijke vordering, geen eigendomsrecht. Klaagster kon daardoor niet als belanghebbende worden aangemerkt. De Hoge Raad vernietigt de beschikking en wijst de zaak terug naar de rechtbank.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR: enkele vordering uit ‘unjust enrichment’ betekent niet dat verbeurdverklaard saldo aan klaagster ‘toekomt’ a.b.i. art. 552b lid 1 Sv; geen belanghebbende, geen recht op afgifte

Hoge Raad 22 april 2025, ECLI:NL:HR:2025:653

Wanneer een klager op grond van een civielrechtelijke verbintenis, zoals een overeenkomst, een onrechtmatige daad, een onverschuldigde betaling of een ongerechtvaardigde verrijking, jegens een bepaalde (rechts)persoon een vordering heeft tot betaling van een geldbedrag van zekere omvang, brengt dit niet mee dat zich in het vermogen van die persoon een bepaald geldbedrag bevindt dat kan worden aangemerkt als een ‘voorwerp’ dat aan die klager toekomt in de zin van artikel 552b lid 1 Sv. De klager beschikt in dat geval immers slechts over een vordering tot betaling van het verschuldigde geldbedrag, zodat niet kan worden gezegd dat hij aanspraak kan maken op de afgifte van een bepaald, in de strafzaak van zijn schuldenaar verbeurd verklaard geldbedrag. Dit is in lijn met de rechtspraak met betrekking tot vorderingen uit een leenovereenkomst. In een dergelijk geval kan de klager dan ook niet als ‘belanghebbende’ worden aangemerkt in de zin van artikel 552b lid 1 van het Wetboek van Strafvordering.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Handreiking procedure beklag tegen beslag ex art. 552a Sv

In een beschikking in september 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BL2823) gaf de Hoge Raad een overzicht van procedurele voorschriften en maatstaven voor de beoordeling van op grond van art. 552a Sv ingediende klaagschriften. Deze beschikking (en een reeks eerdere en latere beschikkingen van de Hoge Raad) hebben het Landelijk Bureau Vakinhoud rechtspraak (LOVS) aanleiding gegeven om een handreiking bij beklag tegen beslag op te stellen - die leest als een doorwrocht jurisprudentieoverzicht.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Beslag door EOM: verweer verworpen over disproportioneel beslag dat is gebaseerd op vervallen verdenkingen

Rechtbank Rotterdam 26 februari 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:3470

De meervoudige raadkamer van de rechtbank Rotterdam buigt zich over een beklag ex artikel 552a Wetboek van Strafvordering, ingediend door drie klagers: een natuurlijk persoon en twee rechtspersonen. Het beklag richt zich tegen een door het Europees Openbaar Ministerie (EOM) gelegd conservatoir beslag op onroerende zaken en bankrekeningen. Het strafrechtelijk onderzoek richt zich op vermoedelijke grootschalige btw-fraude, het opmaken en gebruiken van valse facturen, valsheid in geschrifte en mogelijke deelname aan een criminele organisatie.

Read More
Print Friendly and PDF ^