De positie van de belastingadviseur en het informele verschoningsrecht: meer duidelijkheid door de conclusie van A-G Koopman

Fiscale vraagstukken zijn vaak complex, hetgeen voor veel belastingplichtigen reden is om een belastingadviseur in te schakelen. Belastingadviseurs streven naar een correcte, maar tegelijkertijd zo gunstig mogelijke fiscale uitkomst voor hun cliĆ«nten op basis van feitenanalyses en adviezen. In deze analyses en adviezen wordt ook regelmatig aandacht besteed aan de (proces)risico's van het kiezen van een bepaalde fiscale route. De wetgever, en later ook de Hoge Raad, hebben erkend dat het onwenselijk is indien de Belastingdienst dergelijke documenten zou kunnen inzien. Om die reden is op stukken van adviserende aard het informele verschoningsrecht van toepassing. Dit recht was aanvankelijk gebaseerd op beleid en is later door de Hoge Raad nader uitgewerkt als onderdeel van het fair play-beginsel. 

Read More
Print Friendly and PDF ^

Artikel: Het verschoningsrecht in opsporingsonderzoeken

In de strafrechtpraktijk is de waarborging van het verschoningsrecht bij de inzet van opsporingsbevoegdheden een terugkerend onderwerp van discussie. De vele recente rechterlijke uitspraken bevestigen dat het verschoningsrecht nog steeds geen rustig bezit is. Mede vanwege door de Hoge Raad geconstateerde leemtes in de huidige wetgeving en in afwachting van het nieuwe Wetboek van Strafvordering, is het momenteel vooral aan de rechter(-commissaris) om nadere invulling te geven aan de te volgen procedure ter borging van het verschoningsrecht. In deze bijdrage wordt een beschrijving gegeven van de stand van zaken en de meest recente ontwikkelingen op het gebied van het verschoningsrecht in opsporingsonderzoeken.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Boetemotivering in het straf- en bestuurlijke boeterecht: een vergelijk

Wanneer het gaat over (beboeting in) het strafrecht, geldt een grote mate van straftoemetingsvrijheid. Doorgaans wordt vooral gekeken naar de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, de persoon van de dader en diens draagkracht. De invulling van die omstandigheden is al snel als algemeen kader terug te vinden. Het beeld ontstaat dat sprake is van een wat obligate invulling van de omstandigheden die de hoogte van de boete bepalen. Dat de Hoge Raad geen blijk geeft op dat punt veel meer te verwachten van de feitenrechter, draagt daar bepaald niet aan bij.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Artikel: Het zwijgmoment in het bestuursrecht

Hierbij reageer ik graag op een kritische noot van Rogier Stijnen bij mijn artikel 'Het zwijgrecht uit artikel 6 EVRM bij de bestuurlijke boete' in het afgelopen themanummer van dit tijdschrift, in zijn annotatie in AB 2025/142 bij de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 24 december 2024, ECLI:NL:RVS:2024:5293 . Het gaat over het moment dat onderzochten in het punitieve bestuursrecht een zwijgrecht krijgen. Volgens Stijnen is een 'hardnekkig misverstand' onder bestuursrechtjuristen dat het zwijgrecht ofwel cautiemoment 'pas' aan de orde zou zijn bij een criminal charge en niet 'al' bij het boeteverhoor ex artikel 5:10a Awb. Dit laatste moment is zijns inziens vrijwel altijd eerder dan het eerste; van een boeteverhoor is volgens Stijnen sprake bij elk verhoor dat plaatsvindt na een gerezen verdenking, wat hij mede afleidt uit de geannoteerde uitspraak van de ABRvS.

Read More
Print Friendly and PDF ^

TBS&H themanummer over Aanwijzing zelfmelden, medewerking en zelfonderzoek

Naar aanleiding van de eind vorig jaar gepubliceerde Aanwijzing zelfmelden, medewerking en zelfonderzoek zijn diverse auteurs voor het Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving in de pen geklommen. Dat heeft geresulteerd in een rijk geschakeerd themanummer, waarin vanuit uiteenlopende perspectieven wordt gereflecteerd op de implicaties en reikwijdte van de nieuwe Aanwijzing.

Read More
Print Friendly and PDF ^