Toetsingskader redelijke termijn bij gedeeltelijke voorlopige hechtenis nader uitgewerkt

Hoge Raad 25 november 2025, ECLI:NL:HR:2025:1775

De Hoge Raad verduidelijkt wanneer bij beoordeling van de redelijke termijn in strafzaken moet worden uitgegaan van een behandelduur van 16 maanden of van 2 jaar. Als een verdachte tijdens een procesfase 16 maanden of langer in voorlopige hechtenis heeft gezeten, geldt een termijn van 16 maanden. Bij kortere hechtenis geldt in beginsel 2 jaar, tenzij de verhouding tussen hechtenisperiode en vrije periode anders noopt. In dat geval mag de rechter kiezen voor de kortere termijn. De toetsing in cassatie is marginaal. In deze zaak oordeelt de Hoge Raad dat het hof terecht is uitgegaan van de termijn van 2 jaar.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR: Uitvoeren van valse munten ook strafbaar vóór grensoverschrijding

Hoge Raad 25 november 2025, ECLI:NL:HR:2025:1769

De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van de productie, opslag, het vervoer en de uitvoer van valse Britse 1 pond muntstukken (artikel 209 Sr). In cassatie wordt betoogd dat geen sprake is van uitvoer omdat de munten Nederland nog niet hadden verlaten. De Hoge Raad verwerpt dit en oordeelt dat ook gedragingen die gericht zijn op het verlaten van het grondgebied als "uitvoeren" gelden. Medeplegen is aannemelijk door nauwe en bewuste samenwerking. De overige klachten falen. Vanwege overschrijding van de redelijke termijn wordt de gevangenisstraf met twee weken verminderd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Advies AG aan Hoge Raad n.a.v. prejudiciële vragen over de geldigheid van overeenkomsten tot online gokken zonder vergunning

Naar aanleiding van prejudiciële vragen die de rechtbanken Amsterdam en Noord-Holland aan de Hoge Raad hebben gesteld in twee zaken over online gokken, heeft advocaat-generaal (AG) Lindenbergh deze week conclusie genomen. Het gaat met name om de vraag of kansspelovereenkomsten met aanbieders van kansspelen via internet die daarvoor geen vergunning hadden, om die reden ongeldig zijn. Dit is van belang voor speldeelnemers die met online gokken geld hebben verloren.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Onvoldoende motivering bij ontneming: hof gaat ten onrechte uit van ‘voldoende aanwijzingen’ voor soortgelijke feiten vóór bewezenverklaarde periode

Hoge Raad 11 november 2025, ECLI:NL:HR:2025:1679

In een ontnemingszaak schat het hof het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 43.082,22, mede gebaseerd op een kasopstelling over 2010–2012. Het hof stelt dat er ‘voldoende aanwijzingen’ zijn dat de betrokkene al vóór de bewezenverklaarde periode soortgelijke strafbare feiten heeft gepleegd. De Hoge Raad oordeelt dat deze motivering tekortschiet en onvoldoende concreet is. Verklaringen over eerdere betrokkenheid bij drugstransporten zijn te vaag om als voldoende aanwijzing te dienen. Daarmee is het oordeel van het hof ondeugdelijk gemotiveerd. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak en wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Hoge Raad verduidelijkt wanneer advocaatkosten als vermogensschade gelden

Hoge Raad 25 november 2025, ECLI:NL:HR:2025:1681

De Hoge Raad verduidelijkt wanneer kosten van rechtsbijstand als buitengerechtelijke kosten van rechtsbijstand voor vergoeding in aanmerking komen en dus als vermogensschade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit. In zo’n geval kunnen deze kosten in het strafproces worden toegewezen als onderdeel van de schade van de benadeelde partij en dan kunnen deze kosten ook in aanmerking worden genomen bij de oplegging van een schadevergoedingsmaatregel. Dat geldt niet voor door de benadeelde partij gemaakte kosten voor rechtsbijstand die behoren tot de proceskosten waarover de rechter een afzonderlijke beslissing moet geven.

Read More
Print Friendly and PDF ^