EHRM: schending ne bis in idem door boete Franse AMF én strafrechtelijke veroordeling n.a.v. beïnvloeding aandelenkoers

EHRM 6 juni 2019, application no. 47342/14 (Nodet v. France)

Het EHRM heeft schending aangenomen van het verbod op ne bis in idem zoals neergelegd in art. 4 van het Zevende Protocol bij het EVRM. Het gaat om een Franse zaak waarin een financieel analist een boete had opgelegd gekregen van de AMF voor het manipuleren van de waarden van aandelen. De verdachte is tevens strafrechtelijk vervolgd voor het belemmeren van de goede werking van de aandelenmarkt. In Straatsburg klaagde hij met succes over het twee maal worden bestraft voor dezelfde feiten.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Artikel: Aanbevelingen voor de aanstaande rechterlijke toets van de hoge en bijzondere transactie

Bijna een eeuw geleden deed de transactie haar intrede in onze strafrechtspleging als buitengerechtelijke afdoeningsmodaliteit voor lichte strafzaken. Zo’n 90 jaar later, in 2007, kondigde de wetgever aan dat hij de transactie zou vervangen door de strafbeschikking. Dat kan worden gesproken van een metamorfose in de (beoogde) toepassing van de transactie, blijkt uit het recente bericht dat enkel de zogenaamde hoge en bijzondere transactie (voorlopig) een blijvende plek heeft veroverd in onze strafrechtspleging als passend en effectief alternatief voor strafvervolging in omvangrijke en complexe zaken. Ten aanzien van de overige categorieën strafzaken zal de transactie op korte termijn niet langer tot het afdoeningsarsenaal behoren.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Bewijsoverwegingen over valselijk opmaken administratie, valse suppleties, opzettelijk indienen onjuiste aangiften omzetbelasting, opzettelijk voorhanden hebben van onveraccijnsde diesel

Gerechtshof 's-Hertogenbosch 4 juni 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:2102

Het doen van een onjuiste suppletie kan niet het strafbare feit opleveren van het opzettelijk doen van een onjuiste aangifte, zoals strafbaar is gesteld bij artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Mitsdien kan evenmin wettig en overtuigend worden bewezen dat Transportonderneming verdachte B.V. onjuiste aangiften heeft gedaan, aan welke verboden gedragingen de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven, zodat de verdachte zal worden vrijgesproken van hetgeen onder feit 2 primair aan hem ten laste is gelegd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Ontneming: rechtsmacht t.a.v. “andere strafbare feiten”

Hoge Raad 11 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:909

Het eerste middel bevat de klacht dat het hof het verweer strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in zijn ontnemingsvordering dan wel tot afwijzing van die vordering wegens het ontbreken van rechtsmacht ten onrechte heeft verworpen, althans de verwerping ontoereikend heeft gemotiveerd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Feitelijk leidinggeven in het economisch bestuursrecht: een blik terug over de schutting

De mogelijkheid feitelijk leidinggevers strafrechtelijk een sanctie op te leggen bestaat sinds 1976 en vindt zijn basis in art. 51 lid 2 Wetboek van Strafrecht (Sr). De ondergrens om aan feitelijk leidinggevers een sanctie op te leggen volgt uit de Slavenburg-uitspraken en is in 2016 nog door de Hoge Raad verduidelijkt in zijn overzichtsarrest. In het economisch bestuursrecht is de mogelijkheid feitelijk leidinggevers te beboeten pas 31 jaar (oktober 2007) later in het mededingingsrecht geïntroduceerd. De rest van het economisch bestuursrecht volgde op 1 juli 2009 met de invoering van de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Read More
Print Friendly and PDF ^