Bedrieglijke bankbreuk (art. 343 oud Sr): Slagende bewijsklacht m.b.t. handelen “ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers”
/Hoge Raad 21 september 2021, ECLI:NL:HR:2021:1261
Bij de beoordeling van het cassatiemiddel moet worden vooropgesteld dat de in artikel 343 (oud) Sr gebruikte bewoordingen “ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers” tot uitdrukking brengen dat de verdachte het opzet moet hebben gehad op de verkorting van de rechten van de schuldeisers, dat voorwaardelijk opzet in dat verband voldoende is en dat daarom voor het bewijs van het opzet ten minste is vereist dat de handeling van de verdachte de aanmerkelijke kans op verkorting van de rechten van de schuldeisers heeft doen ontstaan.
Read More