Vangt redelijke termijn aan bij verhoor Douane of betekening van de dagvaarding?

Hoge Raad 18 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:283

De verdachte, eigenaar van een groothandel in dranken, werd verweten opzettelijk limonades en vruchtensappen uit Luxemburg voorhanden te hebben zonder aangifte van verbruiksbelasting. De verdediging heeft aangevoerd dat de redelijke termijn in eerste aanleg is overschreden en dat daarom matiging van de geldboete noodzakelijk is. De raadsman stelde dat de redelijke termijn moest aanvangen op het moment dat de verdachte door de douane werd verhoord (3 januari 2017) en niet pas bij de betekening van de dagvaarding in eerste aanleg.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt eisen die worden gesteld aan motivering van schatting van wederrechtelijk verkregen voordeel

Hoge Raad 18 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:288

Betrokkene, werkzaam bij een notariskantoor, heeft geldbedragen van een derdengeldrekening naar zijn eigen privérekening laten overboeken. De ontnemingszaak richt zich op de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel (w.v.v.) op grond van artikel 36e, tweede lid (oud), Wetboek van Strafrecht. In hoger beroep heeft het hof Den Haag dit voordeel geschat op € 594.192,67. Betrokkene stelt cassatie in, met de klacht dat deze schatting ontoereikend is gemotiveerd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Richtinggevende uitspraak CBb over bevoegdheid AFM/DNB om boetes met naam en toenaam te publiceren

College van Beroep voor het bedrijfsleven 25 februari 2025, ECLI:NL:CBB:2025:102

Zowel de AFM als DNB publiceren al jaren nagenoeg alle boetebesluiten. Zij doen dit vrijwel steeds zonder anonimisering. Dat komt omdat deze toezichthouders bij publicatiebesluiten volstaan met de beoordeling of sprake is van een "individuele bijzondere situatie waarbij de door de boeteling te verwachten schade zodanig uitzonderlijk is dat het belang van de bescherming van de markt daarvoor zou moeten wijken". Van zo'n situatie is volgens AFM en DNB nagenoeg nooit sprake. De toezichthouders zullen na de onderstaande uitspraak evenwel per geval werk moeten gaan maken van een evenwichtigheidsbeoordeling.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Hoge Raad over klacht van ex-advocaat tegen beslag op mobiele telefoon, inclusief Signal-berichtenverkeer

Hoge Raad 18 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:302

De Hoge Raad herhaalt in de beschikking van 18 februari 2025 dat voor het oordeel dat 𝘻𝘦𝘦𝘳 𝘶𝘪𝘵𝘻𝘰𝘯𝘥𝘦𝘳𝘭𝘪𝘫𝘬𝘦 𝘰𝘮𝘴𝘵𝘢𝘯𝘥𝘪𝘨𝘩𝘦𝘥𝘦𝘯 kunnen worden aangenomen op grond waarvan in het belang van de waarheidsvinding het verschoningsrecht kan worden doorbroken zware motiveringseisen gelden. Door ter motivering van de gegrondverklaring van het beklag ten aanzien van een op een telefoon aangetroffen Signal-bericht te overwegen dat “𝘯𝘪𝘦𝘵 𝘣𝘭𝘪𝘫𝘬𝘵 𝘷𝘢𝘯 𝘢𝘢𝘯𝘸𝘪𝘫𝘻𝘪𝘯𝘨𝘦𝘯 𝘥𝘢𝘵 𝘨𝘦𝘦𝘯 𝘴𝘱𝘳𝘢𝘬𝘦 𝘪𝘴 𝘷𝘢𝘯 𝘦𝘦𝘯 𝘯𝘰𝘳𝘮𝘢𝘭𝘦 𝘢𝘥𝘷𝘰𝘤𝘢𝘢𝘵-𝘤𝘭𝘪ë𝘯𝘵 𝘳𝘦𝘭𝘢𝘵𝘪𝘦” heeft de rechtbank het geldende toetsingskader niet juist toegepast. Beoordeeld had moeten worden of het bericht redelijkerwijs in zodanig direct verband staat met een vermoed strafbaar feit, dat het kan dienen ter waarheidsvinding.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Hoge Raad over prejudiciële vragen in strafzaken

Hoge Raad 11 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:204

Onder bijzondere omstandigheden kan worden afgeweken van het uitgangspunt dat de Hoge Raad prejudiciële vragen alleen kan beantwoorden als de rechter het antwoord nodig heeft om in zijn zaak te kunnen beslissen. In sommige strafvorderlijke procedures moet de rechter op zo korte termijn beslissen dat hij niet op het antwoord van de Hoge Raad kan wachten. Ook dan kan een antwoord van de Hoge Raad voor de rechtsontwikkeling toch wenselijk zijn. Daarvoor moet de vraag dan wel van voldoende gewicht zijn en ook verder voldoen aan de eisen die de wet aan zo’n vraag stelt.

Read More
Print Friendly and PDF ^