Feitelijk leidinggeven in het economisch bestuursrecht: een blik terug over de schutting

De mogelijkheid feitelijk leidinggevers strafrechtelijk een sanctie op te leggen bestaat sinds 1976 en vindt zijn basis in art. 51 lid 2 Wetboek van Strafrecht (Sr). De ondergrens om aan feitelijk leidinggevers een sanctie op te leggen volgt uit de Slavenburg-uitspraken en is in 2016 nog door de Hoge Raad verduidelijkt in zijn overzichtsarrest. In het economisch bestuursrecht is de mogelijkheid feitelijk leidinggevers te beboeten pas 31 jaar (oktober 2007) later in het mededingingsrecht geïntroduceerd. De rest van het economisch bestuursrecht volgde op 1 juli 2009 met de invoering van de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Read More
Print Friendly and PDF ^

Verzoek getuigenverhoor over inbreuk verschoningsrecht afgewezen

Rechtbank Oost-Brabant 5 juni 2019, ECLI:NL:RBOBR:2019:3107 (Civiel recht)

De rechtbank heeft een verzoek van advocaten tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor ex artikel 186 Rv en het opstellen van een voorlopig deskundigenbericht ex artikel 202 Rv - over inbreuken op het verschoningsrecht in een strafrechtelijk onderzoek naar twee vermogensbeheerders - afgewezen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Profijtontneming & Oud recht

Gerechtshof Amsterdam 22 maart 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:967

In de onderhavige zaak is geen strafrechtelijk financieel onderzoek ingesteld. Dit brengt met zich dat ontneming in deze zaak slechts mogelijk is op de grondslag van het bepaalde in artikel 36e, tweede lid (oud), Sr, dat wil zeggen: ten aanzien van voordeel verkregen door middel van of uit de baten van de in de hoofdzaak bewezen verklaarde feiten, soortgelijke feiten of feiten waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd, indien er voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de veroordeelde zijn begaan.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Afwijzing ontnemingsvordering, geen sprake van relatieve illegaliteit

Gerechtshof Den Haag 7 juni 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:1434

Anders dan de rechtbank heeft overwogen, is het hof van oordeel dat niet kan worden aangenomen dat in dit geval sprake is geweest van zogenaamde relatieve illegaliteit. Uit de door het Openbaar Ministerie in het requisitoir in hoger beroep aangehaalde uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is het hof gebleken dat gedurende de in de strafzaak bewezenverklaarde periode en ook nog daarna geen concreet uitzicht heeft bestaan op legalisatie van de toen bestaande situatie.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Is sprake van het verrichten van taxivervoer indien daadwerkelijke betaling achterwege is gebleven?

Hoge Raad 4 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:782

Het eerste middel klaag in de kern over het oordeel van het hof dat voor de toepasselijkheid van art. 76 lid 1 Wp 2000 niet van belang is of al dan niet daadwerkelijk is betaald voor het vervoer, zo lang het opzet van de vervoerder van tevoren was gericht op het tegen betaling verrichten van personenvervoer.

Read More
Print Friendly and PDF ^