Rechtbank Amsterdam 22 mei 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:4195
De rechtbank legt Naam 1 B.V. een betalingsverplichting op van 1.013.956 euro wegens wederrechtelijk verkregen voordeel. De vennootschap leverde goederen en technische bijstand voor de bouw van de Krimbrug, in strijd met Europese sancties en de Sanctiewet 1977. Het totale voordeel bedraagt oorspronkelijk 1.511.610 euro. De rechtbank accepteert aftrek van projectgebonden kosten zoals personeelsuren en onderdekking. Indirecte kosten zoals overhead en garantiekosten worden afgewezen.
Hoge Raad 7 oktober 2025, ECLI:NL:HR:2025:1490
In deze zaak staat centraal of de eerste aanbetaling van € 500 – waarvoor de verdachte is vrijgesproken wegens het ontbreken van het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling – kan worden aangemerkt als rechtstreekse schade van de wél bewezenverklaarde oplichting. De Hoge Raad oordeelt dat het hof onvoldoende heeft gemotiveerd waarom die eerste betaling in causaal verband staat tot de latere oplichtingshandelingen, namelijk de twee aanbetalingen voor verf die nooit zijn geleverd. Omdat het hof dit verband niet inzichtelijk heeft gemaakt, is het oordeel dat sprake is van rechtstreekse schade niet begrijpelijk. De Hoge Raad vernietigt daarom het arrest gedeeltelijk en verwijst de zaak terug. De centrale rechtsvraag is dus ontkennend beantwoord: zonder nadere motivering levert de vrijgesproken aanbetaling geen rechtstreekse schade op van het bewezenverklaarde feit.
Gerechtshof Amsterdam 26 september 2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:2595
Het gerechtshof Amsterdam oordeelt dat een man zonder invoervergunning 74 doosjes van het Chinese medicijn Gantaishu, met het beschermde ingrediënt Saussurea costus, de EU heeft binnengebracht. Hoewel het feit strafbaar is, wordt hij vrijgesteld van straf. Het hof acht bewezen dat de verdachte zich heeft ingespannen om de regels te begrijpen. Door misleidende informatie in de Chinese vertaling van de Cites-verordening dacht hij te goeder trouw te handelen. Van opzet is geen sprake, zelfs niet in kleurloze vorm. Daarom volgt ontslag van alle rechtsvervolging.
Hoge Raad 7 oktober 2025, ECLI:NL:HR:2025:1452
De Hoge Raad vernietigt de strafoplegging in een zaak over faillissementsfraude door een bestuurder die geen deugdelijke administratie voerde. Het hof legde zes maanden cel op en woog daarbij zwaar mee dat de verdachte vaker als katvanger zou hebben gefungeerd. Volgens de Hoge Raad heeft het hof hiermee niet-tenlastegelegde feiten betrokken bij de straf zonder te voldoen aan de voorwaarden hiervoor. Zo is niet gebleken dat deze feiten ad informandum zijn gevoegd, erkend zijn of leiden tot een eerdere veroordeling. De motivering van de straf is daarom ontoereikend gemotiveerd.
Het OM dagvaardt een buitenlands pensioenfonds wegens verdenking van dividendbelastingontduiking. Onderzoek naar een voormalig werknemer loopt nog. Over de jaren 2013 tot en met 2018 heeft het betreffende pensioenfonds dividendbelasting teruggevraagd en ook ontvangen van de Nederlandse Belastingdienst. In september 2019 is de Belastingdienst een controle gestart naar het pensioenfonds, nadat het vermoeden was ontstaan dat er mogelijk ten onrechte ingehouden dividendbelasting teruggevraagd zou zijn.
Het rapport Criminaliteit en Rechtshandhaving 2024 laat zien dat het totaal aantal misdrijven in 2024 met 1% daalde en het aantal verdachten met 6%. Binnen de vermogenscriminaliteit, waaronder fraude, is sinds 2014 een daling van circa 25% zichtbaar. Traditionele vormen zoals uitkerings- en belastingfraude blijven stabiel of dalen licht, terwijl digitale fraude zoals phishing, marktplaatsfraude en bankhelpdeskfraude sterk toeneemt. Het aantal ingestroomde fraudezaken bij het OM steeg in 2024 met 9%. De meeste sancties betreffen geldboetes en taakstraffen, maar bij grootschalige fraude volgt vaker gevangenisstraf. Rechtspersonen zijn relatief vaak verdachte bij economische delicten. Over tien jaar bezien is sprake van een algemene daling, maar met een duidelijke verschuiving naar online fraudevormen.
De zaak ECLI:NL:PHR:2025:946 draait om het feitelijk leiding geven aan door vier uitzendbureaus onjuist of onvolledig gedane aangiften loonheffing. Het hof stelde vast dat bij [F] en [G] nihilaangiften waren ingediend terwijl personeel werkte, en dat bij [B] en [D] werknemers wel op facturen voorkwamen maar niet op de verzamelloonstaten. Deze gedragingen werden aan de rechtspersonen toegerekend, waarbij opzet werd afgeleid uit de administratieve gang van zaken en de verdachte als feitelijk leidinggever fungeerde door zijn centrale rol. De cassatiemiddelen over aangiftebegrip, opzet en feitelijk leidinggeven falen volgens de procureur-generaal. Alleen de strafmotivering schiet tekort omdat het hof ook te weinig verloonde uren meenam in het benadelingsbedrag; de zaak moet daarom enkel voor straftoemeting worden teruggewezen.
Gerechtshof Amsterdam 13 mei 2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:1424
Het Gerechtshof Amsterdam wijst het beklag van een man af die zijn eigen strafvervolging voor lokaalvredebreuk wil afdwingen. Hij stelt daarbij belang te hebben bij een rechterlijk oordeel om negatieve gevolgen van het sepot te vermijden. Het hof oordeelt dat hij geen rechtstreeks belang heeft en dus niet-ontvankelijk is. De sepotbeslissing blijft in stand. Alternatieve rechtsmiddelen dienen eerst te worden benut.
Onlangs heeft de rechtbank in Den Haag een voor het Openbaar Ministerie positieve uitspraak gedaan: vanaf nu kan het OM (civiel conservatoir) beslag leggen op waardevolle spullen van veroordeelden, om daarmee de kosten van bijvoorbeeld ontmanteling van een drugslab te betalen.
Een voormalig hoofdinspecteur van de Landelijke Eenheid krijgt een taakstraf van 120 uur en betaalt ruim 11.000 euro terug, als onderdeel van een transactie met het Openbaar Ministerie. De nu 50-jarige politieman werd in februari 2022 aangehouden op verdenking van schending ambtsgeheim, ambtelijke corruptie en deelname aan een criminele organisatie. Hij was in mei 2021 al buiten functie gesteld.