Gevangenisstraf herzien wegens onvoldoende onderbouwing van de grootschaligheid van de belastingfraude

Hoge Raad 20 mei 2025, ECLI:NL:HR:2025:779

De verdachte is veroordeeld wegens het meermalen plegen van valsheid in geschrift als belastingadviseur, door in 16 aangiften opzettelijk te hoge of verzonnen aftrekposten op te nemen. Het hof betrok bij de strafoplegging ook ruim 300 andere aangiften, waarin eveneens zorgkosten waren geclaimd, hoewel die niet in de tenlastelegging waren opgenomen. De Hoge Raad oordeelt dat het hof onvoldoende heeft gemotiveerd waarom deze niet-bewezen aangiften mochten meewegen. De verdachte is over die andere aangiften niet bevraagd en de verdediging heeft betrokkenheid daarin betwist. Daarmee is de strafmotivering gebrekkig. De uitspraak wordt gedeeltelijk vernietigd en terugverwezen naar het hof Amsterdam.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Herzieningsverzoek ex Rendo directeur strandt opnieuw

Hoge Raad 13 mei 2025, ECLI:NL:HR:2025:732

De Hoge Raad wijst een tweede herzieningsverzoek af van een voormalig bestuurder van een gemeentelijke energiemaatschappij, veroordeeld voor passieve ambtelijke omkoping. De man ontving één miljoen euro voor zijn medewerking aan de verkoop van een dochteronderneming. Hij stelde ten onrechte geen ambtenaar te zijn en dat er geen wettelijke plicht tot verkoop bestond. De Hoge Raad oordeelt dat het hof terecht heeft aangenomen dat hij een ambtelijke functie bekleedde vanwege het publieke karakter van de vennootschap. De aangevoerde nieuwe informatie biedt geen ernstig vermoeden van onschuld. De Splitsingswet speelde bovendien geen bepalende rol in de bewezenverklaring. De aanvraag wordt ongegrond verklaard.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Geen ontvankelijk cassatiemiddel bij algemene klacht over motiveringsgebreken

Hoge Raad 27 mei 2025, ECLI:NL:HR:2025:824

De verdachte is door het hof veroordeeld tot een taakstraf van 60 uur wegens mishandeling van een hond in strijd met artikel 2.1 lid 1 Wet dieren. Ook zijn prikbanden onttrokken aan het verkeer. In cassatie is geklaagd dat het hof cruciale informatie uit het dossier en het verweer van de verdachte heeft genegeerd. De Hoge Raad oordeelt echter dat de ingediende schriftuur geen geldig cassatiemiddel bevat. Bovendien is het stuk niet op de juiste wijze en binnen de wettelijke termijn ingediend. Het beroep wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Struikelblok bij de grens: onvoldoende motivering opzet bij invoer krokodillenleer

Hoge Raad 27 mei 2025, ECLI:NL:HR:2025:811

De verdachte heeft tijdens een verblijf in Thailand producten van krokodillenleer gekocht en laten verschepen naar Nederland, zonder dat vooraf een CITES-invoervergunning was overgelegd. Hij werd door het hof veroordeeld voor opzettelijke invoer in strijd met artikel 3.37 Wet natuurbescherming. De verdediging stelde dat de verdachte erop vertrouwde dat de verkoper de vereiste vergunningen zou regelen. De Hoge Raad oordeelt dat het hof onvoldoende heeft gemotiveerd dat sprake was van (voorwaardelijk) opzet op het ontbreken van de vergunning. Daarmee slaagt het cassatiemiddel. De zaak wordt terugverwezen naar het hof Den Haag voor nieuwe beoordeling.

Read More
Print Friendly and PDF ^

AG: art. 23 WED laat meer toe dan slechts zoekend rondkijken

Parket bij de Hoge Raad 13 mei 2025, ECLI:NL:PHR:2025:517

Opsporingsambtenaren troffen cocaïne aan in een auto nadat zij op grond van artikel 23 WED de bodemplaat in de kofferbak optilden. De verdediging stelde dat dit een onrechtmatige doorzoeking betrof, omdat de WED enkel zoekend rondkijken zou toestaan. De procureur-generaal concludeert echter dat de WED ruimere onderzoeksbevoegdheden biedt dan alleen visuele inspectie. Het optillen van de bodemplaat valt daar volgens hem onder, mits niet verder gegaan wordt dan redelijkerwijs nodig is. Het hof oordeelde terecht dat geen sprake was van een doorzoeking.

Read More
Print Friendly and PDF ^