Recht op rechtsbijstand in het punitieve bestuursrecht: adequate rechtsbescherming?

Sinds 2024 kan niemand in handhavingsland er meer omheen: het recht op rechtsbijstand in punitieve bestuursrechtelijke procedures. De Hoge Raad was op 6 september 2024 de eerste hoogste bestuursrechter die het recht van toepassing verklaarde in een bestuursrechtelijke (fiscale) boetezaak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) volgde op 24 december 2024 met onderhavige uitspraak. Deze uitspraak is annotatiewaardig, omdat de Afdeling duidelijk maakt in hoeverre een overtreder in het bestuursrecht recht heeft op rechtsbijstand, vanaf welk moment een overtreder moet worden gewezen op het recht en wat het gevolg is als een bestuursorgaan hier ten onrechte niet op wijst.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Twee keer een beroep op het vertrouwensbeginsel bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb)

In twee recente uitspraken (ECLI:NL:CBB:2025:272 en ECLI:NL:CBB:2025:265) heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) zich uitgesproken over het beroep op het vertrouwensbeginsel door ondernemingen. Deze zaken benadrukken de strikte voorwaarden waaronder dit beginsel kan worden ingeroepen, vooral wanneer het Unierecht van toepassing is of wanneer er geen duidelijke toezeggingen zijn gedaan door de overheid.​

Read More
Print Friendly and PDF ^

Afdeling gaat om: onderwijssancties toch niet bestraffend

ABRvS 23 april 2025, ECLI:NL:RVS:2025:1831

In 2023 en 2024 zijn er twee uitspraken verschenen, waaruit bleek dat de Afdeling bepaalde onderwijssancties als bestraffende sancties aanmerkte. De Afdeling komt in een uitspraak van 23 april jl. terug op haar oordeel dat onderwijssancties bestraffende sancties zijn.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Artikel: De voordeelgerelateerde bestuurlijke boete in strafrechtelijk perspectief

In deze bijdrage staat de voordeelgerelateerde boete in het financieel toezicht centraal. De toezichthouders passen deze boetevoegdheid maar mondjesmaat toe als het aankomt op de berekening van het voordeel. We trekken een parallel met de al langer bestaande ontnemingspraktijk in het strafrecht. We ronden af met enkele bespiegelingen over de wijze waarop financieel toezichthouders verder invulling kunnen geven aan de voordeelgerelateerde boete.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Het zwijgrecht uit artikel 6 EVRM bij de bestuurlijke boete

De bestuurlijke boete is een criminal charge, dus moet het boeteproces ook eerlijk zijn in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Daarbij hoort het zwijgrecht en breder: het recht niet te worden gedwongen tegen zichzelf te getuigen of een bekentenis af te leggen, het nemo tenetur-beginsel. Wanneer een strafzaak tegen een verdachte begint mag deze direct zwijgen, dat is qua nemo tenetur wel overzichtelijk. In het financiële bestuursrecht wordt echter primair gehandhaafd met het oog op herstel en tijdens een onderzoek in die fase geldt tegenover toezichthouders een medewerkingsplicht en geen zwijgrecht. Hoe wordt dan toch dit beginsel gewaarborgd, als later een boete volgt? Kort en goed: toezichthouders kennen bij een boeteverhoor het zwijgrecht toe en zullen eerder onder dwang afgelegde verklaringen uitsluiten van gebruik bij de boete. Dit laatste heet de reflexwerking van het zwijgrecht en volgt al uit het arrest Saunders dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in 1996 wees.

Read More
Print Friendly and PDF ^