Strafmaat & Wet Bibob

Rechtbank Amsterdam 18 april 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:2231

De verdachte is in deze zaak veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 30 uur en een geldboete van 10.000 euro voor feitelijk leidinggeven aan het uitvoeren van bedrijfsactiviteiten zonder de vereiste omgevingsvergunning door een rechtspersoon en aan het niet op de door de Wet milieubeheer voorgeschreven wijze melden van een brand door een rechtspersoon. Interessant in deze uitspraak is dat in de strafmotivering de rechtbank het volgende overweegt: "De rechtbank heeft gezien dat de veroordeling voor verdachte in het kader van de Wet Bibob mogelijk verstrekkende gevolgen zal hebben." De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle genoemde omstandigheden - waaronder de toepassing van de Wet Bibob - aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Bij beslag gelegd op grond van art. 18 WED geldt het toetsingskader van art. 94 Sv

Rechtbank Rotterdam 22 april 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:3871

De rechtbank stelt vast dat het beslag enkel dient ter verbeurdverklaring op grond van artikel 7 WED. De rechtbank is van oordeel dat het, gelet op de thans voorhanden zijnde stukken en mede gelet op de machtiging van de rechter-commissaris van 2 januari 2024, niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de bedrijfsvoorraad zal bevelen. Dit maakt dat het klaagschrift in beginsel ongegrond dient te worden verklaard. De klager heeft echter (inmiddels al geruime tijd) geen andere bron van inkomsten, terwijl zijn vaste lasten wel doorlopen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

EU-Hof en A-G medio april: tweetal arresten en tweetal conclusies over de Rule of Law

Medio april zijn er in een week tijd vier zaken van EU-Hof en de Advocaat-Generaal over de rechtsstaat verschenen. In een tweetal zaken over de onafhankelijkheid van rechters in Polen werd zowel een arrest gewezen door het EU-Hof naar aanleiding van prejudiciële vragen van de Poolse rechter, als een conclusie van A-G Collins uitgebracht. Daarnaast deed het EU-Hof uitspraak in een Bulgaarse zaak over de verenigbaarheid van de opheffing van een bijzondere Bulgaarse strafrechtbank met de Unierechtelijke vereisten van onafhankelijkheid, en publiceerde A-G Emiliou zijn conclusie in een Litouwse zaak over de onafhankelijkheid bij beoordeling en rangschikking van kandidaatstelling voor een rechter bij het EU-Gerecht.

Read More
Print Friendly and PDF ^

UWV-fraudegelden zijn onder meer via de vennootschap van verdachte uiteindelijk naar andere (buitenlandse) bankrekeningen overgeboekt: verdachte had wetenschap en betrokkenheid bij witwassen

Rechtbank Rotterdam 22 april 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:3864

De Verdachte heeft samen met anderen ruim €230.000 witgewassen door dit bedrag voorhanden te hebben en over te dragen. Dit bedrag was overgemaakt door het UWV op de bankrekeningen van een aantal BV’s op grond van valse CRTV-aanvragen. Dat witwassen gebeurde vervolgens onder meer via de door de Verdachte aan zijn medeverdachte(n) ter beschikking gestelde vennootschap bedrijf 1 en de daarbij behorende bankrekeningen. De fraudegelden zijn onder meer via bedrijf 1 uiteindelijk naar buitenlandse bankrekeningen overgeboekt.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Kunnen overtredingen van de APV door klanten van autoverhuurbedrijf aan dat bedrijf worden toegerekend?

Raad van State 8 mei 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1951

De Afdeling stelt vast dat de verboden gedragingen passen in de normale bedrijfsvoering van de vennootschap, omdat de vennootschap haar voertuigen ter beschikking stelt aan huurders ten behoeve van het door haar geëxploiteerde autoverhuurbedrijf. De vennootschap had de verboden gedragingen kunnen voorkomen door aan het gebruik daarvan vooraf voorwaarden te stellen en voorlichting te geven aan haar huurders over de regels die gelden binnen de gemeente Amsterdam voor het parkeren van voertuigen op openbare plaatsen. De vennootschap heeft als exploitant van een autoverhuurbedrijf niet de zorg betracht die redelijkerwijs van haar kon worden verwacht met het oog op het voorkomen van de verboden gedragingen, doordat zij geen gedragsregels over het parkeerbeleid van de gemeente Amsterdam heeft opgenomen in haar huurvoorwaarden dan wel door de huurders onvoldoende te instrueren over het geldende parkeerbeleid in de gemeente Amsterdam. In zoverre kon de vennootschap erover beschikken of de verboden gedraging kon plaatsvinden. De stelling dat de voertuigen meermalen per uur van plek kunnen veranderen en het parkeren op de openbare weg enkel kortdurend van aard is, ontslaat de vennootschap niet van haar verantwoordelijkheid. De Afdeling is daarom met de rechtbank van oordeel dat het college de vennootschap terecht als overtreder van het verbod in artikel 4.20, eerste lid, onder a, van de APV heeft aangemerkt.

Read More
Print Friendly and PDF ^