HvJ EU over privacy en de vervolging van ernstige strafbare feiten

HvJ EU 30 april 2024, C-178/22 (Procura della Repubblica presso il Tribunale di Bolzano)

De rechter die belast is met het verlenen van toegang tot telefoongegevens om de daders te identificeren van een strafbaar feit waarvoor de nationale wet bij de vervolging ervan in een dergelijke toegang voorziet, moet die toegang kunnen weigeren of beperken.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HvJ EU verduidelijkt in Encrochat-zaak voorwaarden voor overdracht en gebruik van het bewijs in strafzaken met een grensoverschrijdende dimensie

Het Hof van Justitie van de EU heeft in een zaak van 30 april 2024 (M.N. - Encrochat) de voorwaarden verduidelijkt voor de overdracht en het gebruik van het bewijs in strafzaken met een grensoverschrijdende dimensie (zoals geregeld in Richtlijn 2014/41/EU betreffende het Europees Onderzoeksbevel in strafzaken). Het Hof beantwoordde enkele prejudiciële vragen van een Duitse rechtbank, waarbij een zaak over illegale drugshandel aanhangig was gemaakt waarin de betrokkenen gebruik maakten van een versleutelde telecommunicatiedienst.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Strafrechtelijke vervolging voor het niet voldoen aan de informatieplicht ex artikel 47 van de AWR

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 9 april 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1229

De verdachte, belastingplichtige voor de inkomstenbelasting, heeft nagelaten bankstukken over haar buitenlandse vermogen in Zwitserland ter beschikking te stellen. Overwegingen over de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, het opzet van de verdachte, overmacht in de zin van noodtoestand en de vordering tot oplegging van een bijzondere voorwaarde inhoudende dat de verdachte binnen drie maanden na het onherroepelijk worden van het arrest alsnog inlichtingen verschaft en bescheiden verstrekt betreffende haar buitenlandse vermogen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Uitgebreide overweging witwasvermoeden

Rechtbank Noord-Holland 19 april 2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:3900

Aan de rechtbank ligt ter beoordeling voor of de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan witwassen. De rechtbank stelt daarbij voorop dat voor een veroordeling voor witwassen zoals neergelegd in artikel 420bis, eerste lid, onder a en b, van het Wetboek van Strafrecht dient te worden bewezen dat het tenlastegelegde geldbedrag uit enig misdrijf (gronddelict) afkomstig is. Het is voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf' niet vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het tenlastegelegde geldbedrag afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen het tenlastegelegde geldbedrag en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat het geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is.

Read More
Print Friendly and PDF ^

OM niet-ontvankelijk in vervolging: voor derden was voor start vervolging al kenbaar dat vennootschap was ontbonden

Rechtbank Overijssel 17 april 2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:2091

De rechtbank verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte. De verdachte was ten laste gelegd dat hij opzettelijke onjuiste aangiften omzetbelasting had gedaan. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat als op het tijdstip dat een vervolging wordt aangevangen voor derden kenbaar is dat een rechtspersoon is ontbonden, het recht tot strafvordering als vervallen moet worden beschouwd. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat dit onverlet laat de bevoegdheid van het openbaar ministerie om ter zake van een door die rechtspersoon begaan strafbaar feit een vervolging in te stellen tegen hen die tot dat feit opdracht hebben gegeven of feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging.

Read More
Print Friendly and PDF ^