HR geeft in aanvulling op overzichtsarrest redelijke termijn en een overzicht van gevallen waarin kan worden volstaan met de enkele constatering dat redelijke termijn is overschreden

Hoge Raad 26 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:492

De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit HR:2008:BD2578 m.b.t. de algemene uitgangspunten en regels over de inbreuk op het recht van de verdachte op behandeling van zijn strafzaak binnen een redelijke termijn, het uitgangspunt dat overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd door vermindering van opgelegde straf dan wel vastgesteld ontnemingsbedrag en gevallen waarin in strafzaken en in ontnemingszaken geen vermindering wordt toegepast. Algemene regels over wijze waarop straf dan wel ontnemingsbedrag moet worden verminderd, zijn niet te geven. Het staat feitenrechter vrij om (na afweging van alle daartoe in aanmerking te nemen belangen en omstandigheden, waaronder mate van overschrijding van redelijke termijn) te volstaan met constatering dat redelijke termijn is overschreden. Daarbij kan worden aangesloten op door de Hoge Raad genoemde gevallen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Niet-ontvankelijkheidsverweer dat verdachte tijdens het eerste politieverhoor nog niet als verdachte maar als getuige werd gehoord

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 26 maart 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:973

Op 10 juli 2017 is de verdachte gehoord als getuige in het kader van het opsporingsonderzoek naar witwassen door medeverdachte. Voorafgaande aan dat verhoor is zij als getuige gewezen op haar verschoningsrecht ten opzichte van haar partner medeverdachte. Tijdens het verhoor heeft de verdachte als getuige verklaard dat de naam bedrijf 1 haar niets zegt en dat zij nooit enige betrokkenheid heeft gehad bij deze onderneming. Pas naar aanleiding van dit getuigenverhoor is er bij de politie een redelijk vermoeden van schuld ontstaan jegens de verdachte.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Mag de beoordeling of een strafbaar feit ‘als bedrijf is uitgeoefend’ worden gedaan aan de hand van stelselmatigheid en duurzaamheid?

Hoge Raad 19 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:450

Vooropgesteld moet worden dat de rechter bij de vraag of de verdachte van het plegen van het misdrijf ‘zijn beroep maakt of het plegen van dit misdrijf als bedrijf uitoefent’ in de zin van artikel 337 lid 3 Sr – naast andere omstandigheden die kunnen duiden op grootschalig en professioneel handelen – mede kan betrekken of het opzettelijk invoeren, doorvoeren of uitvoeren en/of verkopen en/of te koop aanbieden en/of afleveren en/of uitdelen en/of in voorraad hebben meermalen heeft plaatsgevonden.

Read More
Print Friendly and PDF ^

PG: schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel is een veroordeling

Parket bij de Hoge Raad 28 maart 2024, ECLI:NL:PHR:2024:354

Is een schuldigverklaring wegens een strafbaar feit zonder oplegging van straf of maatregel (een zogenoemd rechterlijk pardon) een veroordeling? Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: Hof) oordeelde van niet in een civiele zaak tegen het land Curaçao waarin een voormalig kandidaat-minister een verklaring voor recht heeft gevorderd om alsnog in aanmerking te komen voor een ministerspost. Hij had eerder zijn kandidatuur teruggetrokken nadat was gebleken dat hij in het verleden is veroordeeld voor een misdrijf zonder dat er een straf of maatregel is opgelegd. Het oordeel van het Hof is volgens de procureur-generaal (PG) bij de Hoge Raad echter niet juist.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Is het opmaken van valse geschriften hetzelfde feit als het opnemen daarvan in de administratie?

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 17 april 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2495

In de visie van de verdediging is ten aanzien van het opmaken van valse geschriften (het feit waarvoor de Verdachte is gedagvaard) en het opnemen daarvan in zijn administratie (feit 3 in de vaststellingsovereenkomst met de fiscus waarmee is gekomen tot een (vergrijp)boete) – zowel wat betreft de aard en de kennelijke strekking van de gedragingen, als wat betreft het tijdstip waarop, de plaats waar en de omstandigheden waaronder zij zijn verricht – sprake van dezelfde gedragingen. De onderhavige strafrechtelijke vervolging van de Verdachte komt daarmee in wezen neer op een vervolging voor hetzelfde feit, hetgeen strijdig is met het bepaalde in artikel 68 lid 2 Sr. Om die reden behoort het Openbaar Ministerie volgens de verdediging niet-ontvankelijk te worden verklaard in de strafvervolging.

Read More
Print Friendly and PDF ^