Kan steunbewijs voor niet ondervraagde getuige worden gevonden in verklaring van andere niet ondervraagde getuige?

Hoge Raad 12 januari 2021, ECLI:NL:HR:2021:2

Het cassatiemiddel klaagt over het gebruik van de verklaringen van de getuigen medeverdachte 2 en betrokkene 1 voor het bewijs van het bewezenverklaarde, terwijl de verdediging onvoldoende in de gelegenheid is geweest deze getuigen te ondervragen en de betrokkenheid van de verdachte bij het hem tenlastegelegde niet in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen. Het voert daartoe onder meer aan dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat het bewijs niet in beslissende mate steunt op de verklaring van een getuige die de verdediging niet heeft kunnen ondervragen omdat het “twee zelfstandige, belastende verklaringen” betreft “die elkaar over en weer ondersteunen”.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Advies PG aan Hoge Raad: Oordeel dat de inbeslaggenomen telefoon van de kroongetuige in het Marengo-proces niet onder het verschoningsrecht valt in stand laten

Parket bij de Hoge Raad 12 januari 2021, ECLI:NL:PHR:2021:18

Het oordeel van de rechtbank Amsterdam dat de bij de Amsterdamse deken inbeslaggenomen mobiele telefoon van de kroongetuige in het Marengo-proces niet (volledig) onder het verschoningsrecht valt, kan in stand blijven. Dat adviseert procureur-generaal Silvis de Hoge Raad in zijn conclusie.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Is sprake van een omstandigheid waaruit voortvloeit dat einduitspraak verdachte bekend is, nu mededeling uitspraak en tekst van samenhangende ontnemingsbeslissing zijn uitgereikt?

Hoge Raad 15 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2011

Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep omdat het ervan uitgaat dat de verdachte op 13 april 2015 bekend is geworden met de bij verstek gewezen einduitspraak in de strafzaak toen aan hem de mededeling uitspraak in de ontnemingszaak werd uitgereikt, terwijl hij vervolgens niet binnen de gestelde termijn van veertien dagen hoger beroep heeft ingesteld.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Heeft verdachte gehandeld ter bedrieglijke verkorting van rechten van schuldeisers van rechtspersoon (art. 341 (oud) Sr)?

Hoge Raad 15 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2019

Het gaat in deze cassatieprocedure om een complexe faillissementsfraudezaak waarbij het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich, al dan niet samen met anderen en al dan niet via diverse vennootschappen, meerdere malen schuldig heeft gemaakt aan bedrieglijke bankbreuk, aan het doen opnemen van valse opgaven in notariële aktes en aan het opzettelijk voorhanden hebben van een valse factuur. De werkwijze van de verdachte bestond er volgens het hof uit dat hij als “bedrijvendokter” ervoor heeft gezorgd dat ondernemingen die in financieel zwaar weer verkeerden werden overgenomen door een katvanger, waarbij de oud-eigenaren veelal moesten betalen voor de overname van hun bedrijf en in het zicht van het faillissement van deze bedrijven goederen en gelden aan die bedrijven werden onttrokken, mede ten gunste van de verdachte. Lees hier de volledige uitspraak.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt relevante overwegingen m.b.t. Tallon-criterium

Hoge Raad 8 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1965

Niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging komt als in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering voorzien rechtsgevolg slechts in uitzonderlijke gevallen in aanmerking. Daarvoor is alleen plaats ingeval het in het voorbereidend onderzoek begane vormverzuim daarin bestaat dat door met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren een zodanig ernstige inbreuk op het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak is gemaakt dat geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM.

Read More
Print Friendly and PDF ^