Vennoten V.O.F. veroordeeld voor belastingfraude en schending fiscale bewaarplicht
/Rechtbank Rotterdam 20 maart 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:4919
De rechtbank Rotterdam veroordeelt een vennoot van een V.O.F. wegens belastingfraude en het schenden van de fiscale bewaarplicht. De verdachte heeft samen met een medevennoot opzettelijk gemanipuleerde kassagegevens aan de Belastingdienst verstrekt. Ook zijn omzetgegevens niet bewaard, waardoor controle onmogelijk werd. Er zijn procesafspraken gemaakt over de afdoening van de strafzaak. De verdachte krijgt een taakstraf van 120 uur, waarvan 60 uur voorwaardelijk.
Context van de zaak
In deze strafzaak gaat het om een natuurlijk persoon, geboren in 1967, woonachtig te plaats, die samen met een medevennoot een vennootschap onder firma, vennootschap, exploiteert. De verdachte wordt verweten dat hij samen met zijn medevennoot belastingfraude heeft gepleegd door het manipuleren van de kassa-administratie via afroomsoftware, waarmee de daadwerkelijke omzet structureel lager werd weergegeven. Hierdoor werd te weinig omzetbelasting geheven. Daarnaast wordt de verdachte verweten dat hij de fiscale bewaarplicht heeft geschonden door detailgegevens, zoals kassabonnen en contante betalingen, niet volledig te bewaren of te vernietigen. De fraude vond plaats in de periode van 21 februari 2017 tot en met 6 maart 2020. Beide vennoten hebben inmiddels vaststellingsovereenkomsten gesloten met de Belastingdienst over de naheffingsaanslagen en boetes.
De tenlastelegging
De verdachte wordt ten laste gelegd dat hij als feitelijk leidinggevende van vennootschap opzettelijk vervalste auditfiles en kassabestanden ter beschikking heeft gesteld aan de Belastingdienst, waardoor te weinig belasting is geheven (feit 1). Daarnaast wordt hem verweten dat hij, eveneens als feitelijk leidinggevende, opzettelijk de fiscale bewaarplicht heeft geschonden door omzetgegevens, kassabonnen en andere administratie niet volledig te bewaren (feit 2).
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie acht de beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. De officier van justitie baseert zich daarbij op de bevindingen uit het strafdossier, waaruit blijkt dat de verdachte en zijn medevennoot als enigen volledige toegang hadden tot de kassa-administratie en de dagelijkse leiding voerden binnen de vennootschap. Tijdens de terechtzitting is namens het Openbaar Ministerie gerequireerd tot oplegging van een taakstraf van 120 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk, conform de gemaakte procesafspraken.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank, onder voorwaarde dat dit aansluit bij de inhoud van de eerder gesloten procesafspraken. Er zijn geen inhoudelijke verweren gevoerd en geen onderzoekswensen ingediend. De verdachte heeft verklaard vrijwillig, goed geïnformeerd en met begrip van de gevolgen ingestemd te hebben met de procesafspraken.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de kassa-administratie opzettelijk werd gemanipuleerd met behulp van afroomsoftware, waardoor aanzienlijk minder omzet werd verantwoord. De verdachte moet hiervan op de hoogte zijn geweest en heeft dit geaccepteerd, gezien de praktische voordelen voor de onderneming. Ook blijkt dat de verdachte verantwoordelijk was voor de schending van de bewaarplicht, door het niet bewaren en/of aanpassen van digitale verkoopgegevens. De rechtbank acht het bewezen dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan beide strafbare feiten.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
Medepleegt dat vennootschap als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht is tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers, opzettelijk in valse of vervalste vorm auditfiles en kassabestanden aan de Belastingdienst ter beschikking heeft gesteld, met als doel te weinig belasting te heffen;
Medepleegt dat vennootschap als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht is tot het bewaren van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers, opzettelijk deze niet volledig heeft bewaard, eveneens met als doel te weinig belasting te heffen.
De strafoplegging
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van de gepleegde feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat sprake is van procesafspraken. De verdachte heeft door zijn handelen het belastingstelsel gefrustreerd en het maatschappelijk vertrouwen in een eerlijke belastingheffing geschaad. Hoewel de verdachte niet eerder is veroordeeld, en inmiddels vaststellingsovereenkomsten met de Belastingdienst zijn gesloten, acht de rechtbank de ernst van de feiten aanzienlijk.
De rechtbank overweegt dat de redelijke termijn is overschreden, hetgeen aanleiding geeft tot enige strafvermindering. Uiteindelijk legt de rechtbank een taakstraf op van 120 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht, zal vervangende hechtenis worden toegepast voor de duur van 60 dagen.
Lees hier de volledige uitspraak.