OM Fraudemonitor: toename aantal strafbeschikkingen

Onlangs is de vijfde editie van de OM Fraudemonitor aangeboden aan de Tweede Kamer. In deze Fraudemonitor geeft het Openbaar Ministerie door middel van cijfers, geïllustreerd met concrete voorbeelden, een beeld van de strafrechtelijke prestaties in de bestrijding van fraude. Het gaat om zowel verticale fraude waarbij de overheid wordt benadeeld als horizontale fraude waarbij burgers en bedrijven worden benadeeld. Daarbij wordt ook de in- en uitstroom van zaken in voornoemde jaren toegelicht, inclusief de afdoeningsvormen door het OM of de rechter.

FIOD

De totale beschikbare opsporingscapaciteit van de FIOD wordt uitgedrukt in uren, waarbij de FIOD in 2021 en 2022 respectievelijk 1.130.000 en 1.157.000 opsporingsuren beschikbaar had. De gerealiseerde uren zijn in 2021 1.112.749 uur en in 2022 1.043.816 uur. In 2021 zijn door de FIOD in totaal 600 processen-verbaal ingeleverd bij het OM en in 2022 zijn dat er honderd minder namelijk 501 processen-verbaal. In diezelfde jaren zijn door het FP respectievelijk 979 en 1079 parketnummers uitgegeven, wat wil zeggen als verdachten geregistreerd. Bij verdachten kan zowel gedacht worden aan natuurlijke als aan rechtspersonen waarbij het FP ten opzichte van de ander OM-onderdelen meer rechtspersonen als verdachte heeft.

EOM

Sinds 2021 is het Europees Openbaar Ministerie (EOM of EPPO) operationeel. In Nederland is de FIOD belast met de opsporing van deze PIF-delicten. Dit onder leiding van de twee Europese Gedelegeerde Aanklagers van het EOM in Nederland. Voor het EOM ligt het zwaartepunt in Nederland bij douane onderzoeken. Dit is een rechtstreeks gevolg van de rol van Nederland als distributieland voor het Europese achterland en de massaliteit van de douane activiteiten die daaruit voortvloeien. De opsporingsonderzoeken vinden plaats onder verantwoordelijkheid van het EOM, niet van het Nederlandse OM.

Verticale fraude

Verticale fraude waarbij de overheid is benadeeld wordt onder het gezag van het Functioneel Parket opgespoord door de bijzondere opsporingsdiensten. De Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD), Arbeidsinspectie (NLA), Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) zijn belast met de strafrechtelijke handhaving van de wetgeving waarvoor de Minister verantwoordelijk is onder wie zij ressorteren. De Fraudemonitor ziet dus ook op samenwerking met en interventies van deze toezichthoudende en handhavende diensten.

De instroom van verticale fraudezaken ligt in 2022 hoger dan in 2021. De instroom ging van 906 naar 1.024 zaken. De uitstroom lag in beide jaren hoger dan de instroom, 1.218 in 2021 en 1.178 zaken in 2022. Een groot deel van de verticale fraudezaken wordt daarbij op een andere wijze afgedaan dan via de strafrechter, zoals met een OM-strafbeschikking of sepot.

Horizontale fraude

In het kader van de aanpak van financieel-economische criminaliteit en georganiseerde ondermijnende criminaliteit richt het strafrechtelijk onderzoek zich op vormen van horizontale fraude zoals hypotheekfraude, verzekeringsfraude, vastgoedfraude en fraude met namaakartikelen. De aanpak van fraude in de zorg (onder andere fraude met persoonsgebonden budgetten (pgb), Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en sociale zekerheid) is in 2022 door het OM geïntensiveerd.

Over de jaren 2021 en 2022 is het aantal bij het OM aangeleverde zaken van horizontale fraude gestegen ten opzichte van eerdere jaren. Dit betrof 5.926 zaken in 2021 en 4.444 in 2022. In 2020 was dit nog 4.136. In 2021 zijn 5.859 zaken uitgestroomd, en in 2022 4.572.

De trend dat horizontale fraudezaken steeds meer online en digitaal plaatsvindt sinds de coronacrisis, heeft zich in 2021 nog wel fors doorgezet, maar is in 2022 toch wel duidelijk gekeerd. De sterke toename van het aantal zaken ten aanzien van fraude met betaalproducten (o.a. bankhelpdeskfraude) en de daaraan verbonden geldezelproblematiek is in 2021 en 2022 in de OM-cijfers duidelijk zichtbaar. Identiteitsfraude (o.a. in de vorm van vriend-in-noodfraude en misbruik maken van persoonsgegevens) komt veel voor. Strafzaken in online handelsfraude zijn opvallend genoeg fors gedaald in 2022. De inzet van het OM en de politie op online fraude als vorm van gedigitaliseerde criminaliteit heeft in 2022 geleid tot een gezamenlijk actieprogramma. Tevens heeft in 2022 de integrale aanpak online fraude met publieke en private partijen vorm gekregen.

In 2021 zijn 2.351 zaken, 40% van de uitgestroomde horizontale fraudezaken, door de strafrechter behandeld en gevonnist, waarvan 79% in een schuldigverklaring heeft geresulteerd. In 640 zaken (11%) kregen de verdachten een transactie of strafbeschikking vanuit het OM. In vergelijking tot 202012: in dat jaar kwamen 2.218 zaken voor de rechter en betrof dit 50% van de uitgestroomde horizontale fraudezaken. In 2020 werden 376 zaken (8%) afgedaan middels een OM-transactie of strafbeschikking. Kortom, in aantallen hebben meer zaken tot een vonnis of strafbeschikking geleid. Procentueel is het percentage OM-strafbeschikkingen ook toegenomen, maar het percentage zaken dat voor de rechter is gebracht, gedaald.

In 2022 zijn 2.137 zaken, 46% van de uitgestroomde horizontale fraudezaken, door de rechter behandeld, waarvan 78% in een schuldigverklaring heeft geresulteerd. In 490 zaken (10%) kreeg de verdachte vanuit het OM een strafbeschikking. In aantallen zijn er derhalve minder strafzaken dan in 2021 geëindigd in een vonnis of strafbeschikking. Procentueel is het aantal verdachten dat door het Openbaar Ministerie is gedagvaard om voor de strafrechter te verschijnen weer gestegen naar 46%. Het aantal OM-transacties/strafbeschikkingen ging procentueel iets terug van 11% naar 10%.

Bij horizontale fraudezaken lag het onvoorwaardelijke sepotpercentage in 2021 respectievelijk 2022 op 45% c.q. 40%. Dit was in 2019 en 2020 respectievelijk 38% en 44%. De ervaring ligt dat bij fraude (oplichting) het sepotpercentage gemiddeld hoger is dan bij commune delicten. Dit heeft met name te maken met het feit dat zaken zich op het grensvlak van een civielrechtelijk geschil en een al dan niet voldoende bewijsbaar strafbaar feit bevinden. Dit vraagt een juridische beoordeling. Sepots bestaan uit technische sepots, bijvoorbeeld omdat het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt, en beleidssepots waarin het OM op inhoudelijke gronden beslist dat vervolging niet opportuun is. Bij de beleidssepots is de ouderdom van het strafbare feit de vaakst voorkomende reden om te seponeren. Ook het feit dat een verdachte recentelijk voor een ander delict is bestraft, of het oordeel dat ander dan strafrechtelijk ingrijpen prevaleert, of gering aandeel in het feit zijn relatief voorkomende grondslagen om een beleidssepot toe te passen. Daar komt bij dat tot 2019 de officier van justitie een groot deel van de sepotbeslissingen vastlegde in BOSZ, een politiesysteem. Per 1 januari 2019 worden alle sepotbeslissingen geregistreerd in het eigen GPS-systeem van het OM. Dit gewijzigde registratiebeleid leidt tot een hoger percentage onvoorwaardelijke sepots (tussen de 10 à 15%). Vandaar dat deze zaken nu meetellen bij de instroom en uitstroom van het OM.

Afdoeningen

In 2021 en 2022 zijn er vooral op verticale fraude meer zaken afgedaan dan dat er zijn ingestroomd. Enerzijds neemt het opleggen van de OM-strafbeschikking toe. Anderzijds is sprake van een toename van de – al dan niet voorwaardelijke – vrijheidsstraffen. Deze worden in fraudezaken vaak in combinatie met een werkstraf opgelegd.

Afsluitend

De OM Fraudemonitor geeft weer welke resultaten bij de aanpak van bepaalde vormen van fraude met het strafrecht in 2021 en 2022 zijn behaald. Aangezien strafrecht slechts het sluitstuk is in de aanpak van fraude, die start bij preventie, betekent dit dat deze monitor slechts een deel beslaat van het geheel aan inspanningen van de overheid tegen fraude. Fraude is een maatschappelijk probleem dat je niet alleen met strafrecht oplost, maar juist ook preventie, civiel-, fiscaal- of bestuurlijk- optreden draagt bij aan een effectieve fraudebestrijding.

Print Friendly and PDF ^