Conclusie AG over opzet op uitgeven van valse bankbiljetten (art. 213 Sr)

Parket bij de Hoge Raad 25 juni 2019, ECLI:NL:PHR:2019:679

Het middel bevat de klacht dat het bewezenverklaarde opzet ontoereikend is gemotiveerd. Daartoe wordt onder meer aangevoerd dat de bewijsvoering van het hof innerlijk tegenstrijdig is, omdat het hof verklaringen van de verdachte en de medeverdachte tot het bewijs heeft gebezigd, terwijl het hof deze verklaringen “volstrekt onwaarschijnlijk en ongeloofwaardig” acht.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Herziening verzocht in witwaszaak o.b.v. rapport van forensische accountant van OM in ontnemingszaak met herziene kasopstelling

Hoge Raad 25 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:1036

De aanvraag tot herziening is gebaseerd op de stelling dat het door de forensisch accountant van het Openbaar Ministerie, verbalisant, opgemaakte “memorandum ontneming [de aanvrager]” van 22 maart 2018 een als nieuw aan te merken deskundigeninzicht oplevert. Dit bij de aanvraag gevoegde rapport is opgemaakt ten behoeve van de ontnemingsprocedure waarin de ontneming van het door de aanvrager wederrechtelijk verkregen voordeel wordt gevorderd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

In hoger beroep vrijspraak georganiseerde belastingfraude: Niet alles wat ethisch verwerpelijk is, is strafbaar

Gerechtshof Den Haag 28 juni 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:1772

Het hof acht het handelen van het samenwerkingsverband moreel en ethisch zeer laakbaar. Strafrechtelijke aansprakelijkheid in de vorm van deelname aan een criminele organisatie vereist evenwel dat moet komen vast staan dat deze organisatie waar de verdachte aan heeft deelgenomen het oogmerk had tot het plegen van het misdrijf opzettelijk indienen van onjuiste aangiften vennootschapsbelasting. Dat oogmerk kan gelet op het voorgaande niet worden bewezen zodat vrijspraak moet volgen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Dat getuige zich het voorval slechts in grote lijnen kan herinneren, doet niet af aan mogelijkheid tot uitoefenen verdedigingsrecht om getuigen te ondervragen

Gerechtshof Amsterdam 15 maart 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1144

De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte in zijn verdediging is geschaad, nu verbalisant– op wiens proces-verbaal de bewezenverklaring van de rechtbank berust – pas in hoger beroep als getuige is gehoord en zich gelet op de verstreken tijd weinig van het voorval kan herinneren. De raadsvrouw heeft betoogd dat het hierdoor niet meer mogelijk is om de verbalisant te confronteren met de alternatieve lezing van de verdachte.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Wanneer vangt de klachttermijn ex art. 66 lid 1 Sr aan?

Parket bij de Hoge Raad 25 juni 2019, ECLI:NL:PHR:2019:676

Het eerste middel behelst de klacht dat het hof niet voldoende (begrijpelijk) heeft gerespondeerd op het door de raadsman van de verdachte in hoger beroep gevoerde verweer strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging van de verdachte vanwege het overschrijden van de termijn waarbinnen de klacht in de zin van art. 66 Sr had moeten worden ingediend.

Read More
Print Friendly and PDF ^