Kan er beslag worden gelegd op een banksaldo als zakenpartners samen rekeninghouder zijn?

Hoge Raad 21 mei 2024, ECLI:NL:HR:2024:648

De rechtbank heeft overwogen dat het “betoog van advocaat dat klager als ‘enige’ eigenaar van saldo op naam van klager en/of belanghebbende gestelde bankrekening moet worden aangemerkt”, niet kan slagen, “gelet op aard van een en/of-rekening”. Het daarin besloten liggende oordeel dat niet buiten redelijke twijfel is dat klager als enige rechthebbende op dat banksaldo kan worden aangemerkt, getuigt volgens de Hoge Raad niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk, in aanmerking genomen dat o.g.v. art. 6:16 BW ieder van mede-rekeninghouders van gezamenlijke bankrekening als schuldeiser jegens bank recht heeft op geheel saldo van die rekening.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Conclusie AG in zaak Weski over beoordeling verschoningsgerechtigd materiaal door geheimhoudermedewerkers politie

Parket bij de Hoge Raad 31 mei 2024, ECLI:NL:PHR:2024:581

De rechters-commissarissen die tot de inbeslagneming zijn overgegaan, hebben besloten de noodzakelijke schifting van stukken en gegevens ten aanzien waarvan het verschoningsrecht wel en niet moet worden gerespecteerd, op te dragen aan geheimhoudermedewerkers van de politie, onder leiding van de geheimhouderofficier van justitie, die alle niet bij het onderzoek zijn betrokken. De Advocaat meent dat bij deze gang van zaken onvoldoende is gewaarborgd dat hetgeen op grond van haar beroepsgeheim geheim moet blijven, geheim blijft. Zij vordert in dit kort geding een verbod op deze wijze van uitvoering van de schifting. De voorzieningenrechter en het hof hebben deze vordering afgewezen. Het cassatieberoep keert zich tegen deze beslissing van het hof.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Celstraf na oplichtingen, valsheid in geschrift, verduistering en faillissementsfraude

Rechtbank Den Haag 15 mei 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:7281

De rechtbank Den Haag heeft een 60-jarige man uit Den Haag veroordeeld tot een celstraf voor onder meer acht oplichtingen, valsheid in geschrift en faillissementsfraude. De verdachte gaf zich in de meeste gevallen uit voor een succesvol en welvarend zakenman met vele contacten en won het vertrouwen van de slachtoffers. De verdachte krijgt een celstraf van 348 dagen. Ook moet hij diverse slachtoffers schadevergoedingen betalen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Rb gaat akkoord met procesafspraken in (omzet)belastingfraudezaak

Rechtbank Rotterdam 16 april 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:4460

De verdachte rechtspersoon heeft zich schuldig gemaakt aan omzetbelastingfraude. De verdachte rechtspersoon heeft opzettelijk een onjuiste aangifte gedaan van de omzetbelasting die zij in rekening heeft gebracht bij de verkoop van een personenauto aan een andere vennootschap die aan haar bestuurder is gelieerd (€ 0 in plaats van € 29.505). Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de gevorderde straf in een redelijke verhouding staat tot de ernst van de zaak en acht zij de oplegging van een geldboete van € 7.500 passend en geboden.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Heeft de processtrategie (tijdens behandeling van strafzaak heeft klager niets gezegd over het goed) gevolgen hebben voor de ontvankelijkheid van een klager in zijn beklag tegen beslag?

Hoge Raad 14 mei 2024, ECLI:NL:HR:2024:691

Er bestaat geen grond om de klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beklag omdat hij, als verdachte, bij de behandeling van de strafzaak niet aan de orde heeft gesteld dat een inbeslaggenomen voorwerp niet is vermeld op de lijst als bedoeld in artikel 309 lid 1 Sv of, als het gaat om de behandeling van de strafzaak in hoger beroep, dat de rechter in eerste aanleg heeft verzuimd over een specifiek, op grond van artikel 94 Sv inbeslaggenomen voorwerp een beslissing te nemen als bedoeld in artikel 353 lid 1 Sv. Het is primair de verantwoordelijkheid van het openbaar ministerie om de rechter in de strafzaak te voorzien van een volledige en correcte lijst als bedoeld in artikel 309 lid 1 Sv, om de rechter daarmee in staat te stellen overeenkomstig artikel 353 lid 1 Sv over alle op grond van artikel 94 Sv inbeslaggenomen voorwerpen een beslissing te nemen. Op die lijst moeten ook voorwerpen worden vermeld waarvan het beslag inmiddels is beëindigd anders dan door teruggave daarvan, omdat de strafrechter ook daarover op grond van artikel 353 Sv nog een beslissing moet geven.

Read More
Print Friendly and PDF ^