HR herhaalt relevante overwegingen m.b.t. voorwaarden waaronder bij strafoplegging rekening kan worden gehouden met niet ten laste gelegde feit

Hoge Raad 13 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:570

Bij de beoordeling van het middel moet het volgende worden vooropgesteld. Het staat de rechter vrij om bij de strafoplegging rekening te houden met een niet tenlastegelegd feit, onder meer wanneer de verdachte voor dit feit onherroepelijk is veroordeeld en de vermelding van dit feit dient ter nadere uitwerking van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt, mede gelet op het bepaalde in artikel 78b Sr, met een onherroepelijke veroordeling gelijkgesteld een onherroepelijke strafbeschikking.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR: Wat is het verschil tussen eenvoudig (schuld)witwassen en gewoon (schuld)witwassen?

Hoge Raad 13 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:569

Door in het midden te laten of de verdachte “wist” dan wel “redelijkerwijs moest vermoeden” dat de voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig waren, heeft het hof in de bewezenverklaring geen keuze gemaakt tussen gewoon witwassen en gewoon schuldwitwassen. Die keuze had echter niet achterwege mogen blijven, omdat de in artikel 420bis Sr tegen gewoon witwassen bedreigde gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren hoger is dan de in artikel 420quater Sr op gewoon schuldwitwassen gestelde gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Ontneming uit hypotheekfraude: hof in ontnemingszaak gebonden aan strafmaatoverweging in hoofdzaak dat betrokkene meer financieel nadeel dan profijt aan feiten heeft overgehouden?

Parket bij de Hoge Raad 6 april 2021, ECLI:NL:PHR:2021:297

De rechter die over een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel moet oordelen, is gebonden aan het oordeel van de rechter in de hoofdzaak. Aan de ontnemingsrechter komt wel een zelfstandig oordeel toe ten aanzien van alle verweren die betrekking hebben op de vaststelling van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden geschat. De gebondenheid van de ontnemingsrechter aan oordelen in de hoofdzaak komt het meest duidelijk tot uitdrukking bij de eerste vraag van art. 350 Sv. Zo mogen feiten waarvan is vrijgesproken niet ten grondslag worden gelegd aan de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Is het OM ontvankelijk in de vervolging wanneer een schriftelijke volmacht voor het indienen van een klacht ontbreekt?

Parket bij de Hoge Raad 30 maart 2021, ECLI:NL:PHR:2021:265

In de onderhavige zaak heeft het het hof vastgesteld dat betrokkene 1 volgens vooraf binnen A gemaakte afspraken namens de benadeelden, waaronder betrokkene 2, die als sectorleidster dans verbonden was aan A, aangifte heeft gedaan tegen de verdachte en daaruit afgeleid dat betrokkene 1 bij het doen van aangifte mede namens betrokkene 2 handelde. Dat er bij betrokkene 2 ten tijde van de aangifte ook de wens tot vervolging van de verdachte bestond, heeft het hof afgeleid uit de verklaring van betrokkene 1 inhoudende dat hij contact heeft gehad met betrokkene 2 en zij hem kenbaar heeft gemaakt dat er door het handelen van de verdachte angstgevoelens bij haar waren ontstaan en dat zij vond dat er iets moest gebeuren tegen het handelen van de verdachte.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR gaat in op betekenis van EHRM Keskin voor beoordeling van verzoeken tot het oproepen en horen van getuigen en voor het gebruik van verklaringen van getuigen voor het bewijs

Hoge Raad 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:576

De Hoge Raad gaat in dit arrest nader in op de uitspraak van het Europees hof voor de rechten van de mens in de zaak Keskin tegen Nederland en de betekenis van die uitspraak voor de beoordeling van verzoeken tot het oproepen en horen van getuigen door de Nederlandse strafrechter en voor het gebruik van verklaringen van getuigen voor het bewijs in gevallen waarin de verdediging niet een behoorlijke en effectieve mogelijkheid heeft gehad om het ondervragingsrecht uit te oefenen. Na een weergave van eerdere rechtspraak van de Hoge Raad en van de overwegingen van het EHRM in de zaak Keskin, bespreekt de Hoge Raad – in reactie op de uitspraak van het EHRM – enkele uitgangspunten van het Nederlandse stelsel met betrekking tot het oproepen en horen van getuigen.

Read More
Print Friendly and PDF ^