Moet in de delictsomschrijving van art. 420bis Sr een subjectief bestanddeel worden ingelezen en in hoeverre moet dit uit de bewijsconstructie blijken?
/Parket bij de Hoge Raad 4 februari 2020, ECLI:NL:PHR:2020:106
De verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, omdat hij in een auto reed waar in een verborgen ruimte onder de auto € 900.000, een horloge van het merk Rolex en een gouden ketting zijn aangetroffen. Het hof heeft het door de verdachte geschetste scenario dat hij niet wist van de verborgen ruimte noch van het geld en de voorwerpen die zich daarin bevonden, niet aannemelijk geacht en heeft er daarbij op gewezen dat de verdachte als eigenaar en bestuurder geacht wordt te hebben geweten wat er zich in zijn auto bevond.
Read More