Hof matigt vergoeding kosten rechtsbijstand ex art. 530 Sv in fraudezaak met 90%

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 14 juni 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:8192

Het hof wijst een vergoeding toe voor de kosten van rechtsbijstand in een fraudezaak. Verzocht is om bijna € 1 miljoen en toegewezen wordt € 121.000. Het hof heeft in aanmerking genomen dat de RC zes getuigen heeft gehoord, dat de verdachte niet in voorlopige hechtenis is genomen, dat het proces-verbaal van de FIOD vier ordners van in totaal 1.225 pagina’s beslaat inclusief twee ordners met documenten en dat de voorliggende rechtsvragen niet bovengemiddeld ingewikkeld zijn en het feitencomplex overzichtelijk is. Het hof is van oordeel dat de door de raadsman en zijn kantoorgenoten in rekening gebrachte uren – ruim tweeduizend – mede gelet op het voor een groot deel gehanteerde uurtarief van € 485-510 in geen verhouding staan tot de aard, omvang en complexiteit van de zaak. Het is aannemelijk dat vele in het strafrecht gespecialiseerde advocaten voor een bedrag van € 121.000 aan honorarium en kostenvergoeding een verdediging van hoog niveau zouden hebben kunnen en willen voeren.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Vervolging oplichten Universiteit Utrecht en Tilburg en valsheid in geschrifte: Geen oplegging straf of maatregel ondanks dat geen strafmaatverweer is gevoerd door verdediging

Rechtbank Amsterdam 2 augustus 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:4002

Verdachte is vervolgd voor het medeplegen van het oplichten van Tilburg University en de Universiteit Utrecht alsook valsheid in geschrifte ten aanzien van declaraties gericht aan deze universiteiten en een Aanstellingsformulier en een Aanstellingsbrief van de Universiteit Utrecht op naam van verdachte. De rechtbank acht dat de feiten m.b.t. de Universiteit Utrecht zijn verjaard. De pleegperiode betrof 2006-2007. De feiten zijn aan het licht gekomen door onderzoek volgend op een aangifte van Tilburg University in 2016. De verdachte wordt (enkel) voor het medeplegen van valsheid in geschrifte veroordeeld. De rechtbank legt echter geen straf of maatregel op. De strafbare handeling is relatief beperkt. Daarbij heeft verdachte, schijnbaar klakkeloos, gedaan wat zijn vrouw (en medeverdachte 1) hem vertelde te doen. De betreffende valse factuur is uit november 2008. Sindsdien is bijna 12,5 jaar verstreken. De factuur is niet alleen oud, er is ook sprake van een formele overschrijding van de redelijke termijn.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Verdachte klaagt over eigen niet-vervolging (sepot): rechtstreeks belang, beklag gegrond & bevel tot instellen vervolging

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 26 juli 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:7095

In beginsel heeft een verdachte niet als rechtstreeks belanghebbende kunnen worden aangemerkt, nu van hem niet kan worden gezegd dat hij een objectief bepaalbaar belang heeft bij een tegen hem ingestelde strafvordering. De jurisprudentie laat evenwel zien dat op dit uitgangspunt in een beperkt aantal gevallen een uitzondering mogelijk is. Naar het oordeel van het hof is in deze zaak sprake van zo’n uitzondering. In casu gaat het om een jongvolwassene die door het gekozen beleidssepot zijn werk niet meer kan uitoefenen. Bij die stand zaken is het hof van oordeel dat sprake van een uitzonderingssituatie en kan klager worden aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende. Klager is derhalve ontvankelijk in zijn beklag.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Verschoningsrecht: Wanneer is sprake van een ‘voorwerp van het strafbare feit uitmaakt’ of ‘tot het begaan daarvan heeft gediend’

Hoge Raad 13 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1006

Het oordeel van het hof, dat het gesprek op de cd-rom tot het begaan van de strafbare feiten heeft gediend en dat die cd-rom daarom ook zonder toestemming bij een verschoningsgerechtigde in beslag mocht worden genomen, is ontoereikend gemotiveerd. De vaststellingen van het hof dat “het gesprek gaat over de omvang, de stand van zaken van het traceren en het beheren van geld”, en dat “wordt besproken hoe ze het geld dat in het buitenland op rekeningen staat in Nederland kunnen krijgen”, zijn daartoe - ook in het licht van de in bewijsmiddel 32 weergegeven inhoud van dat gesprek - niet voldoende. Daarbij neemt de Hoge Raad in aanmerking dat het hof geen nadere vaststellingen heeft gedaan over bijvoorbeeld de context waarbinnen dit gesprek plaatsvond of de hoedanigheid van betrokkene 5 als deelnemer aan het gesprek, en waaruit zou kunnen volgen dat het besprokene ook heeft gediend tot het begaan van de stafbare feiten. Het cassatiemiddel is terecht voorgesteld.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Verzoek ex art. 530 Sv vergoeden van niet-declarabele uren door doorzoeking op advocatenkantoor afgewezen

Rechtbank Overijssel 30 juli 2021, ECLI:NL:RBOVE:2021:3054

Verzoeker heeft aangevoerd dat de Nederlandse orde van advocaten aanraadt om bij een doorzoeking op een advocatenkantoor een kantoorgenoot bij de doorzoeking te betrekken en aantekening te doen houden, teneinde de geheimhoudingsplicht én het verschoningsrecht te waarborgen. Verzoeker en zijn kantoorgenoot hebben daarom gedurende de doorzoeking op 11 september 2015 géén declarabele werkzaamheden kunnen verrichten. De raadkamer wijst de gevraagde vergoeding voor tijdverzuim af. Een verzoek tot een vergoeding wegens inkomstenderving dient voldoende met objectieve stukken te worden gestaafd. Naar het oordeel van de raadkamer is daaraan niet voldaan.

Read More
Print Friendly and PDF ^