HR herhaalt overwegingen m.b.t. maatstaf bij beklag tegen kennisgeving OM ex art. 116 lid 3 Sv van voornemen voorwerp terug te geven aan ander dan beslagene

Hoge Raad 8 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:803

In een geval waarin de beslagene op de voet van artikel 552a Sv een klaagschrift heeft ingediend tegen de schriftelijke kennisgeving als bedoeld in artikel 116 lid 3 Sv, dat het openbaar ministerie voornemens is het inbeslaggenomen voorwerp te doen teruggeven aan een ander dan de beslagene, te weten degene die - naar het oordeel van het openbaar ministerie - redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, dient de rechter te beoordelen of die ander redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt. Bij de beantwoording van die vraag zal de rechter niet behoren te treden in de beslechting van burgerrechtelijke eigendoms- en bezitskwesties, maar daarbij zal hij wel civielrechtelijke aspecten mogen betrekken. Het gaat in de beslagprocedure immers om een (voorlopig) oordeel omtrent de eigendoms- en bezitsrechten ten aanzien van het in geding zijnde voorwerp.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Conclusie AG over faillissementsfraude: voorwaardelijk opzet en gevolgen voor strafmaximum van Wet herziening strafbaarstelling faillissementsfraude

Parket bij de Hoge Raad 8 juni 2021, ECLI:NL:PHR:2021:568

Read More
Print Friendly and PDF ^

Moet bij berekening WVV het laagste bedrag worden kiezen?

Parket bij de Hoge Raad 8 juni 2021, ECLI:NL:PHR:2021:570

Aan het middel is ten grondslag gelegd dat de keuze van het hof om het gemiddelde van twee rekenmethodes aan te houden onbegrijpelijk is, gelet op de enkele motivering dat de uitkomsten van beide methodes aan het bewijs kunnen worden ontleend. Onder verwijzing naar het ‘in dubio pro reo’-beginsel voert de steller van het middel aan dat ook in ontnemingszaken bij twijfel in het voordeel van de betrokkene moet worden beslist en dat het, gelet op de twijfel die het hof bij het maken van de keuze tussen beide methodes tot uitdrukking heeft gebracht, voor de hand had gelegen te kiezen voor de laagste uitkomst.

Read More
Print Friendly and PDF ^

CRvB: reikwijdte art. 6 EVRM kan zich uitstrekken tot bestuursrechtelijke procedure indien geschilpunten voortvloeien uit of samenhangen met strafrechtelijke procedure

Centrale Raad van Beroep 2 juni 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1315

De reikwijdte van artikel 6, tweede lid, van het EVRM kan zich dus in voorkomend geval uitstrekken tot een bestuursrechtelijke procedure indien de geschilpunten in de bestuursrechtelijke procedure voortvloeien uit of samenhangen met de strafrechtelijke procedure.

Read More
Print Friendly and PDF ^

OvJ niet-ontvankelijk door zeer extreme overschrijding van de redelijke termijn

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 11 juni 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:2903

De rechtbank is van oordeel dat het in deze specifieke zaak niet slechts gaat om een overschrijding van de redelijke termijn die zich door strafvermindering kan laten compenseren. De overschrijding van de redelijke termijn is zodanig dat de waarheidsvinding vergaand is bemoeilijkt. Het gaat in deze zaak om een veelheid aan feiten, waarvan niet op voorhand zonder meer gezegd kan worden dat op eenvoudige wijze zonder nader onderzoek tot een vrijspraak of bewezenverklaring kan worden gekomen. Daarmee zijn de beginselen van een behoorlijke procesorde in ernstige mate geschonden. Dat heeft gevolgen voor de vraag of er nog sprake kan zijn van een eerlijk proces. Het tijdsverloop heeft onder meer negatieve gevolgen voor mogelijke onderzoekswensen van de verdediging waardoor van een gelijk speelveld inmiddels geen sprake meer is.

Read More
Print Friendly and PDF ^