Antwoord kamervragen over de verdenking van omkoping en corruptie bij Shell en het verschoningsrecht van bedrijfsjuristen

Op 20 september is door de Minister voor Rechtsbescherming, Sander Dekker, antwoord gegeven op de kamervragen van het lid Van Nispen (SP) over de verdenking van omkoping en corruptie bij Shell en het verschoningsrecht van bedrijfsjuristen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Verzoek ex art. 591a Sv voor kosten rechtsbijstand die zijn ontstaan na inschakeling van (politie en) justitie als gevolg van noodlottige ongeval werknemers

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 26 juli 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3369

Bij verzoekschrift van 22 januari 2019 is verzocht om vergoeding van een totaalbedrag van €272.246,18 ter zake de kosten voor rechtsbijstand in eerste aanleg en in hoger beroep. Het hof acht toewijzing van een totaalbedrag van €175.000,00 redelijk en billijk. Het meer of anders verzochte wordt afgewezen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Hof: omstandigheid dat strafzaak om beleidsredenen geseponeerd is, hoeft niet aan toekenning vergoeding in de weg te staan

Gerechtshof Amsterdam 5 maart 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2473

Anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal, en met de advocaat van appellante, is het hof van oordeel dat de omstandigheid dat de strafzaak om beleidsredenen geseponeerd is, er niet zonder meer aan in de weg hoeft te staan om een vergoeding toe te kennen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Het aanwezigheidsrecht in strafzaken anno 2019

Het aanwezigheidsrecht is een van de pijlers van de strafrechtelijke rechtsbescherming. De verdachte dient immers in de gelegenheid te worden gesteld de beschuldigingen aan zijn adres van de zijde van het openbaar ministerie te kunnen tegenspreken. Als de verdachte verhinderd is, maar hij aangeeft bij de behandeling zijn zaak aanwezig te willen zijn, dan moet dat in beginsel worden gefaciliteerd. Het aanwezigheidsrecht is evenwel niet absoluut; de verdachte kan hiervan afstand doen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Verzoekschrift ex art. 591a Sv: Latere wijziging sepotcode brengt niet mee dat termijn opnieuw gaat lopen

Gerechtshof Amsterdam 2 april 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2481

Een verzoekschrift als bedoeld in artikel 591a Sv dient te worden ingediend binnen drie maanden na afdoening van de zaak, in onderhavige zaak derhalve binnen drie maanden na de sepotbeslissing. De latere wijziging door het openbaar ministerie van de sepotcode brengt niet mee dat opnieuw een termijn van drie maanden gaat lopen waarbinnen een verzoekschrift op de voet van artikel 591a Sv kan worden ingediend.

Read More
Print Friendly and PDF ^