Verzoek ex art. 552a Sv vanwege schending ne bis in idem
/Rechtbank Amsterdam 23 februari 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:2845
Dat in onderhavige zaak sprake is van schending van het ‘ne bis in idem-beginsel’ acht de rechtbank niet evident. Dit gelet op het feit dat witwassen een doorlopend delict betreft en de pleegperiode in Kolbak een andere is dan die in 26Terrell. Bij een doorlopend delict, zoals bijvoorbeeld deelname aan een criminele organisatie, is immers voorstelbaar dat het feit voor een bepaalde periode niet en voor een andere, aansluitende periode wel bewezen wordt geacht. Hetgeen de officieren van justitie hebben aangevoerd betreffende de verschillen met betrekking tot de soort uitvoeringshandelingen (artikel 420bis, lid 1, onder b versus onder a, Sr), de vermeende rol van Naam 1 (pleger versus feitelijk leidinggever aan witwashandeling door rechtspersoon) en het feit dat verdachte niet eerder is vervolgd, maakt de gestelde schending nog minder evident.
Read More