Verduistering binnen vriendenkring: beheerder beleggingspool trekt jarenlang gelden aan voor privégebruik
/Rechtbank Rotterdam 14 juli 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:10598
De rechtbank veroordeelt een man tot 180 uur taakstraf wegens verduistering van beleggingsgelden. Hij beheert jarenlang een beleggingspool met vrienden en gebruikt ruim 57.000 euro voor privédoeleinden. Daarnaast verduistert hij een lening van 340.000 euro die onder strikte voorwaarden was verstrekt. De verdachte handelt zonder toestemming en wijkt af van gemaakte afspraken. Van gevangenisstraf ziet de rechtbank af vanwege de ouderdom van de feiten en overschrijding van de redelijke termijn. Wel moet hij schadevergoedingen betalen van in totaal ruim 284.000 euro.
Context van de zaak
De verdachte, een man geboren in 1966, voert jarenlang het beheer over een beleggingspool die hij op eigen initiatief is gestart met een viertal bekenden. Allen brengen in 2012 een gelijk bedrag van 50.000 euro in. De beleggingsactiviteiten verlopen via rekeningen op naam van de verdachte, waaronder ook rekeningen bij brokers. Later leent een andere bekende een bedrag van in totaal 340.000 euro aan de verdachte om via dezelfde constructie te beleggen, onder strikte voorwaarden. In de loop der jaren raakt vrijwel het gehele ingelegde vermogen – in totaal circa 590.000 euro – zoek. Pas in 2020 wordt de beleggingsrekening opgeheven. Gedurende deze jaren onttrekt de verdachte structureel geld aan de rekening voor privédoeleinden. Wanneer investeerders hun geld terugvragen, verlaat de verdachte het land zonder opgaaf van reden. Uiteindelijk keert hij terug en wordt strafvervolging ingesteld.
Tenlastelegging
De verdachte wordt verweten dat hij zich in twee gevallen schuldig maakt aan verduistering. Ten aanzien van feit 1 zou hij zonder toestemming gelden hebben onttrokken aan de beleggingspool die hij beheert voor zichzelf en vier andere participanten. Ten aanzien van feit 2 zou hij gelden die hij op grond van een lening onder zich had, in strijd met de afgesproken voorwaarden voor privédoeleinden hebben gebruikt. De oorspronkelijke tenlastelegging bevat ook verdenkingen van oplichting, maar deze worden tijdens de zitting niet-ontvankelijk verklaard.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vordert vrijspraak voor de primaire tenlastelegging (oplichting), maar acht de subsidiaire tenlastelegging – verduistering – wettig en overtuigend bewezen. Zij eist een taakstraf van 180 uur, subsidiair 90 dagen hechtenis, met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte stelt dat sprake is van een civielrechtelijk geschil over de nakoming van afspraken, en niet van strafbaar handelen. Volgens de verdediging hebben de betrokkenen vooraf afgesproken dat de verdachte een maandelijkse vergoeding zou ontvangen voor zijn werkzaamheden, en dat deze vergoeding bestemd was voor zijn levensonderhoud. Ook zou de slechte beleggingsresultaten de verliezen verklaren. Tot slot wordt betoogd dat de verdachte geen opzet had om geld wederrechtelijk toe te eigenen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank volgt het Openbaar Ministerie en acht de subsidiair ten laste gelegde verduistering in beide gevallen wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 1 acht de rechtbank aannemelijk dat de verdachte zonder toestemming gelden uit de beleggingspool heeft onttrokken voor privégebruik. De stelling van de verdachte dat hij hierover met de andere deelnemers afspraken had, wordt verworpen. Die afspraken zijn niet onderbouwd, terwijl de notariële akte waarin de beleggingsvoorwaarden zijn vastgelegd, expliciet bepaalt dat het ingelegde geld enkel gebruikt mag worden voor beleggingen. De rechtbank oordeelt dat de verdachte daarmee heeft gehandeld als heer en meester over andermans geld en dus verduistering heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 2 overweegt de rechtbank dat de lening gepaard ging met strikte voorwaarden: het geld mocht slechts worden belegd in Griekse ETF’s en deze mochten niet worden verkocht zonder uitdrukkelijke toestemming van de geldverstrekker. De verdachte heeft erkend dat hij ETF’s heeft verkocht en de opbrengst heeft aangewend voor privédoeleinden. Daarmee is de kern van de afspraken geschonden. Omdat het volledige bedrag van 340.000 euro is verdwenen, acht de rechtbank verduistering van dat bedrag bewezen.
Bewezenverklaring
De verdachte wordt schuldig bevonden aan verduistering, meermalen gepleegd, van:
een geldbedrag van in ieder geval 50.000 euro toebehorende aan een van de participanten in de beleggingspool, gepleegd tussen 17 april 2012 en 1 december 2020
een bedrag van 340.000 euro toebehorende aan een geldverstrekker, gepleegd tussen 2 oktober 2014 en 1 december 2020
De rechtbank spreekt de verdachte vrij van de primaire tenlasteleggingen (oplichting).
Strafoplegging
De ernst van de gepleegde feiten rechtvaardigt in beginsel oplegging van een gevangenisstraf. De verdachte heeft structureel misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zijn vrienden in hem hadden, hen voor aanzienlijke bedragen benadeeld en nooit enige vorm van schadevergoeding geboden. Wel houdt de rechtbank rekening met de lange tijd die is verstreken sinds de feiten en de overschrijding van de redelijke termijn voor berechting (22 maanden overschrijding).
Daarom legt de rechtbank geen gevangenisstraf op, maar een taakstraf van 180 uur. Indien deze taakstraf niet naar behoren wordt verricht, volgt een vervangende hechtenis van 87 dagen. De tijd in verzekering wordt verrekend met de taakstraf.
Schadevergoeding en maatregelen
De rechtbank wijst de volgende vorderingen van benadeelde partijen toe:
Een van de participanten ontvangt een schadevergoeding van 11.400 euro vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 december 2020. Tevens wordt een schadevergoedingsmaatregel opgelegd van hetzelfde bedrag, met een maximale gijzeling van 15 dagen bij wanbetaling.
De geldverstrekker ontvangt geen schadevergoeding via deze strafzaak, omdat hij reeds in een civiele procedure een bedrag van 344.651,87 euro toegewezen heeft gekregen. Wel legt de rechtbank een schadevergoedingsmaatregel op van 273.544,30 euro (gecorrigeerd met reeds ontvangen gelden), met wettelijke rente vanaf 12 februari 2019. Bij wanbetaling geldt een maximale gijzeling van 350 dagen.
Lees hier de volledige uitspraak.