Slordigheid met verstrekkende gevolgen: feitelijk leidinggeven aan het voorhanden hebben van valse diploma’s leidt tot gevangenisstraf

Rechtbank Rotterdam 4 februari 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:5070

De rechtbank Rotterdam spreekt een man deels vrij en veroordeelt hem tot 26 weken cel voor feitelijk leidinggeven aan het voorhanden hebben van valse diploma’s binnen een uitzendbureau voor zorgpersoneel. De verdachte laat sollicitanten zonder controle toe, ondanks zijn verantwoordelijkheid. Gebruik maken van de documenten wordt niet bewezen verklaard vanwege gebrek aan bewijs over verzenddata. Medeplegen acht de rechtbank evenmin bewezen. De verdachte toont geen inzicht of berouw en verschijnt niet op zitting. De eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van één maand wordt alsnog ten uitvoer gelegd.

Context van de zaak

De rechtbank Rotterdam doet op 4 februari 2025 uitspraak in een strafzaak tegen een natuurlijke persoon, geboren in 1992, die ten tijde van de feiten fungeert als feitelijk leidinggevende van een V.O.F. Deze V.O.F. is actief als uitzendbureau voor zorgpersoneel. Tussen 15 februari 2019 en 21 juli 2020 werkt de V.O.F. samen met een zorginstelling, Stichting, waarbij zij verantwoordelijk is voor de werving en selectie van gekwalificeerd personeel. De verdachte is aanvankelijk formeel bestuurder en blijft daarna feitelijk eindverantwoordelijke binnen de organisatie. Tijdens een onderzoek naar de kwalificaties van het ingezette personeel blijkt dat meerdere diploma’s en andere documenten vals zijn. De verdachte is niet verschenen ter terechtzitting en heeft zich evenmin laten vertegenwoordigen door een gemachtigd raadsman.

Tenlastelegging

De verdachte wordt verweten dat hij als feitelijk leidinggevende van de V.O.F. opzettelijk valse of vervalste geschriften – te weten diploma’s, getuigschriften en CV’s – voorhanden heeft gehad en dat deze documenten bestemd waren voor gebruik als ware zij echt en onvervalst. Daarnaast wordt hem verweten dat hij medepleger is geweest van het gebruik maken van deze valse geschriften door deze op specifieke data aan Stichting [naam stichting] toe te zenden.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie acht beide onderdelen van de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen. Hij stelt dat, hoewel niet precies is vastgesteld op welke datum de documenten zijn verzonden, uit het dossier volgt dat de V.O.F. de valse documenten in de relevante periode heeft gebruikt. Hij vordert een gevangenisstraf van elf maanden en daarnaast tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van één maand wegens een soortgelijk feit.

Standpunt van de verdediging

De verdachte verschijnt niet op zitting en wordt niet vertegenwoordigd door een gemachtigd raadsman, behoudens een afgewezen aanhoudingsverzoek. Er is dus geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de tenlastelegging.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht het gebruik maken van de valse documenten niet bewezen. Voor de in de tenlastelegging genoemde specifieke verzenddata ontbreekt bewijs in het dossier. Nu de verdachte niet op zitting is verschenen en ook geen verweer heeft kunnen voeren tegen een ruimere interpretatie van de tenlastelegging, acht de rechtbank een verruiming van de grondslag van de tenlastelegging strijdig met het recht op een eerlijk proces. Op dat onderdeel volgt vrijspraak.

Ten aanzien van het voorhanden hebben van valse documenten stelt de rechtbank vast dat van vier personen (waaronder de verdachte zelf) valse diploma’s en een getuigschrift zijn aangetroffen in de administratie van de V.O.F. Zonder deze op echtheid te controleren zijn deze documenten geaccepteerd, terwijl de verdachte wist of had moeten vermoeden dat deze niet echt waren. Daarmee aanvaardt de V.O.F. bewust de aanmerkelijke kans dat zij valse documenten voorhanden heeft. De verdachte is in die periode feitelijk leidinggevende en onderneemt geen stappen om deze praktijken te stoppen. Daarmee heeft hij feitelijk leidinggegeven aan het strafbare handelen van de rechtspersoon.

De rechtbank acht geen bewijs aanwezig voor medeplegen, nu er geen aanwijzingen zijn van nauwe en bewuste samenwerking met anderen bij het gebruik van de documenten.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan het door de V.O.F. voorhanden hebben van valse geschriften, te weten diploma’s en getuigschriften van vier personen, waarbij ten onrechte werd vermeld dat zij een opleiding hadden voltooid.

Strafoplegging

Gelet op de ernst van het feit – het op grote schaal voorhanden hebben van valse diploma’s binnen de zorgsector – legt de rechtbank een gevangenisstraf op van 26 weken. De rechtbank acht het kwalijk dat ongekwalificeerd personeel bij een zorginstelling wordt ingezet, wat het vertrouwen in het zorgsysteem en de veiligheid van cliënten ernstig schaadt. Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat de verdachte al eerder is veroordeeld voor een vergelijkbaar delict en dat hij het nieuwe feit pleegt binnen de proeftijd van een eerdere voorwaardelijke straf. Omdat de redelijke termijn is overschreden, wordt een iets lagere straf opgelegd dan door het Openbaar Ministerie geëist.

Daarnaast gelast de rechtbank de tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van één maand uit 2019.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^