Illegaal online gokken via criminele organisatie: hof bevestigt schuld en verlaagt straf wegens lange duur procedure

Gerechtshof ’s‑Hertogenbosch 11 maart 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:3888 (gepubliceerd 25 september 2025)

Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch veroordeelt een man wegens deelname aan een criminele organisatie die illegaal online kansspelen aanbood. Het hof acht ook medeplegen van overtreding van de Wet op de kansspelen bewezen. Verweren over verjaring, gedoogbeleid, EU-recht en rechtsdwaling worden verworpen. De oorspronkelijke straf van 120 uur taakstraf wordt vanwege termijnoverschrijding gematigd naar 80 uur. Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk in de vervolging.

Context van de zaak

De casus maakt deel uit van de omvangrijke zaak ‘Rykiel’, waarin meerdere verdachten worden vervolgd voor betrokkenheid bij een criminele organisatie rond online kansspelen, witwassen en frauduleuze structuren. De verdachte is een natuurlijk persoon, geboren in 1973, woonachtig in Nederland. In eerste aanleg is hij door de rechtbank Oost‑Brabant veroordeeld voor deelneming aan een organisatie met als oogmerk het plegen van misdrijven én medeplegen van overtreding van de Wet op de kansspelen (Wok), tot een taakstraf van 120 uur (alternatief 60 dagen gevangenisstraf). Zowel de verdediging als het Openbaar Ministerie zijn in hoger beroep tegen dit vonnis gegaan.

Bewezenverklaring en oordeel in eerste aanleg

De rechtbank heeft in haar vonnis geoordeeld dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte gedurende een periode van bijna vier jaar als werknemer bij een centraal bedrijf binnen de structuur, opzettelijk heeft bijgedragen aan het in stand houden van een organisatie die structureel illegaal kansspelen aanbood via het internet. Hij had toegang tot cruciale systemen (zoals SMAK-software), voerde klantcommunicatie, en had direct contact met de centrale organisatoren. Daarmee leverde hij een onmiskenbare en duurzame bijdrage aan het functioneren van het geheel.

De rechtbank achtte eveneens bewezen dat hij medepleger is van het opzettelijk aanbieden van kansspelen zonder vergunning. De aard van de door hem verrichte werkzaamheden, gecombineerd met zijn langdurige betrokkenheid en het ontbreken van enige poging om de illegale aard van de activiteiten te stoppen, rechtvaardigen de bewezenverklaring van medeplegen. Gelet op deze feiten en omstandigheden heeft de rechtbank een taakstraf van 120 uur passend en geboden geacht, met als vervangende straf 60 dagen hechtenis.

Tenlastelegging

  1. De verdachte wordt verweten in de periode van 29 juni 2009 tot en met 10 november 2013 deel te hebben genomen aan een organisatie die gericht was op het plegen van misdrijven, in het bijzonder overtreding van de Wok (online kansspelaanbod).

  2. Daarnaast wordt hem medeplegen verweten van opzettelijke overtreding van artikel 1, eerste lid, onder a, van de Wok (aanbieden van kansspelen zonder vergunning).

Standpunt van het Openbaar Ministerie

Het OM vordert vernietiging van het vonnis voor wat betreft de straf, en verzoekt het hof om de verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 180 uur (subsidiair 90 dagen hechtenis). Het OM verdedigt de ontvankelijkheid van de vervolging, de bewijsvoering en de strafbaarheid van de gedragingen, en betwist de verweren van de verdediging in hoger beroep.

Standpunt van de verdediging

De verdediging voert meerdere verweren:

  • Primair dat het OM niet-ontvankelijk is wegens verjaring van (delen van) de tenlastelegging of strijd met de beginselen van een goede procesorde (vertrouwensbeginsel, gelijkheidsbeginsel, verbod op willekeur).

  • Subsidiair pleit zij voor integrale vrijspraak.

  • Meer subsidiair betoogt zij dat het onder 2 tenlastegelegde feit (overtreding Wok) ontslagen moet worden van rechtsvervolging wegens ontbreken van materiële wederrechtelijkheid of strijdigheid met EU-recht (artikel 56 VWEU).

  • Verder is het verweer gevoerd dat de verdachte zich mocht beroepen op verontschuldigbare rechtsdwaling door advies.

Oordeel van het hof

Ontvankelijkheid OM
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging dat het OM niet ontvankelijk zou zijn.

Verjaring
De verdediging stelde dat (delen van) de tenlastelegging verjaard zijn. Volgens de wet vervalt de strafvordering zes jaar na het feit (artikel 70 Sr). Het hof past echter de doctrine van het voortdurend delict toe: het aanbieden van online kansspelen zonder vergunning ziet op een blijvende gelegenheid tot deelname, zolang die niet is beëindigd. Derhalve ziet het hof de verjaringstermijn niet aan de dag van de eerste overtreding maar aan het moment dat de illegale gelegenheid is beëindigd (25 mei 2013). Omdat op die datum de absolute verjaringstermijn van twaalf jaar (voor misdrijven met straf tot drie jaar) nog niet is verstreken, is de strafvordering niet verjaard.
De strekking dat, wanneer verjaring voor één onderdeel zou intreden, dit doorwerkt naar andere onderdelen, behoeft geen bespreking gezien de besluitvorming.

Beginselen van een goede procesorde
De verdediging had beroep gedaan op schending van vertrouwens‑, gelijkheids‑ en willekeurbeginsel. Het hof volgt de rechtbank in de oordeel dat geen sprake is van een uitzonderlijk geval dat tot niet‑ontvankelijkheid leidt. Kernpunten:

  • Vertrouwensbeginsel: de verdediging stelde dat de verdachte mocht vertrouwen dat geen vervolging zou volgen vanwege gedoogbeleid, ontwikkelingen in de jurisprudentie en het rechtvaardigheidsgevoel van rechters. Het hof oordeelt dat geen toezeggingen zijn gedaan door bevoegde instanties waaraan de verdachte gerechtvaardigd vertrouwen mocht ontlenen. Schriftelijke waarschuwingen, beleidsstukken, of gesprekken over regulering maken dit niet anders.

  • Verbod van willekeur: het OM mocht redelijkerwijs besluiten tot vervolging, ook na de oprichting van de Kansspelautoriteit (Ksa) en het vaststellen van prioriteringscriteria. De strafrechtelijke vervolging mocht naast bestuursrechtelijke handhaving worden gevoerd, zeker gezien de omvang van het onderzoek (Rykiel) en de samenloop met andere verdenkingen.

  • Gelijkheidsbeginsel: het feit dat andere aanbieders niet zijn vervolgd, leidt niet op zichzelf tot non‑ontvankelijkheid; er is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de beslissingen onverklaarbaar of inconsistent zijn.

Bewijs — bewezenverklaring
Het hof verbetert de formulering van de bewezenverklaring van feit 1 (organisatie) door enkele namen en toevoegingen aan te passen. Kern van het bewezenverklaarde:

  1. In de periode 29 juni 2009 tot en met 10 november 2013 heeft de verdachte deelgenomen aan een criminele organisatie, bestaande uit medeverdachten en rechtspersonen (onder andere bedrijven), met als oogmerk het plegen van misdrijven, in het bijzonder overtreding van de Wok.

  2. De organisatie had duurzaamheid, structuur en stelselmatige samenwerking. De beheer- en ontvlechtingsstructuur met buitenlandse vennootschappen, softwaredevelopment, betalingsverkeer, helpdesktaken etc. vormde bewijs voor een georkestreerde samenwerkingsvorm.

  3. De verdachte verrichtte als (project)medewerker binnen die organisatie technische en organisatorische werkzaamheden: helpdesk, troubleshooting, toegang tot software (SMAK), contacten met medeverdachten, waardoor het online kansspelaanbod in Nederland kon doorgaan. Daarmee had hij wetenschap van het misdadig oogmerk en leverde hij een ondersteunende bijdrage.

Strafbaarheid van het Wok-feit (feit 2)
De verdediging had verweer gevoerd dat de materiële wederrechtelijkheid ontbreekt omdat de gedraging (zonder vergunning aanbieden van kansspelen) bijdraagt aan de kanalisatiedoelstelling of onder de prioriteringscriteria valt en dus eigenlijk geoorloofd is. Het hof verwerpt dat verweer: de wetgever heeft gekozen voor regulering via vergunningstelsel, en de overtreding blijft strafbaar, ongeacht prioritering. De gedraging voldeed niet aan maatschappelijke normen of overeengekomen voorwaarden, en de briefwisseling als waarschuwingen in het verleden ontnemen niet de strafwaardigheid.

De verdediging heeft ook het beroep op EU-recht (beperkingen van het vrije verkeer van diensten volgens artikel 56 VWEU) gevoerd. Het hof overweegt dat de kansspelen op afstand een dienst vormen (HvJ EU relevant rechtspraak), maar dat de Nederlandse regeling – met verbod én regulering via vergunning – een gerechtvaardigde beperking bevat ten behoeve van consumentenbescherming, fraudebestrijding en bestrijding van gokverslaving. Het verbod is geschikt en proportioneel geacht door het hof, en rechtmatig ingevoerd via wetsvoorstel Kansspelen op afstand. Het verweer faalt.

Het verweer dat de betreffende websites als virtuele kansspelautomaten moeten worden beschouwd en daarom onder een ander juridisch regime vallen, wordt eveneens verworpen: het aanbod via internet is niet gelijk te stellen aan fysieke automaten op publieke locaties.

Rechtsdwaling

De verdediging heeft betoogd dat de verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging wegens verontschuldigbare rechtsdwaling. Volgens de verdediging verkeerde de verdachte in de gerechtvaardigde veronderstelling dat zijn werkzaamheden binnen de onderneming niet strafbaar waren, mede omdat hij zich liet leiden door de juridische inschattingen van zijn meerderen en diens juridische adviseurs. Hij heeft zich immers, zo stelt de verdediging, niet zelfstandig verdiept in de wetgeving maar vertrouwd op de expertise van onder meer een gespecialiseerde advocaat.

Het hof oordeelt dat voor een geslaagd beroep op rechtsdwaling vereist is dat de verdachte heeft gehandeld in een verontschuldigbare onbewustheid omtrent de wederrechtelijkheid van zijn handelen. Daarvoor is onder meer van belang dat de verdachte zich heeft laten leiden door advies van een deskundige, onafhankelijke en betrouwbare bron aan wie een zodanig gezag mag worden toegekend dat het vertrouwen daarop gerechtvaardigd is.

Uit het dossier blijkt dat de verdachte handelde in nauwe samenwerking met de hoofdverdachten, die juridisch advies inwonnen bij een gespecialiseerde advocaat. Deze advocaat heeft echter niet geadviseerd dat het aanbieden van online kansspelen zonder vergunning in Nederland legaal was. Integendeel: zij heeft juist aangegeven dat dergelijk handelen in strijd was met artikel 1, eerste lid, onder a, van de Wet op de kansspelen. Dat sprake was van terughoudende handhaving of dat bepaalde prioriteringscriteria golden, doet niet af aan de onmiskenbare strafbaarheid van de gedraging.

Het hof acht het niet aannemelijk dat de verdachte zich daadwerkelijk heeft gebaseerd op juridisch advies waarin het aanbieden van kansspelen werd aangemerkt als legaal. Evenmin heeft de verdachte aannemelijk gemaakt dat hij persoonlijk of in de context van zijn functie tot de conclusie kon komen dat de wetgeving niet op zijn handelen van toepassing was. Van een onduidelijke of misleidende situatie is geen sprake geweest: het wettelijk verbod op het zonder vergunning aanbieden van kansspelen bestond onverminderd, werd bevestigd door herhaalde waarschuwingen van toezichthouders en is nimmer formeel opgeschort.

Daarnaast kan het hof niet vaststellen dat de verdachte zich actief heeft ingespannen om juridische duidelijkheid te verkrijgen. Hij heeft zich willens en wetens in een organisatie begeven waarvan de kernactiviteit het structureel overtreden van de kansspelwetgeving betrof, en leverde daarbinnen technisch-organisatorische ondersteuning die essentieel was voor het functioneren van de illegale online gokwebsites. Er zijn ook geen omstandigheden gesteld of gebleken die de dwaling zouden kunnen rechtvaardigen op grond van maatschappelijke normen of professionele standaard.

Het hof oordeelt dan ook dat van afwezigheid van alle schuld wegens dwaling geen sprake is. Het beroep op rechtsdwaling wordt verworpen.

Strafoplegging

Het hof overweegt dat sprake is van schending van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM. Door de complexiteit van de zaak (zeventien verdachten) en organisatorische factoren is sprake van aanzienlijke vertraging in de behandeling. Hoewel het hof dit betreurt, is de overschrijding deels gerechtvaardigd. Om die reden wordt de aanvankelijk opgelegde taakstraf gematigd.

Het hof veroordeelt de verdachte tot een taakstraf van 80 uur, vervangbaar door 40 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest (volgens de standaardregel: twee uur per dag). Alle overige onderdelen van het vonnis blijven in stand.

Bewezenverklaring

  1. Is bewezen dat de verdachte in de periode van 29 juni 2009 tot en met 10 november 2013 deelneemt aan een organisatie bestaande uit natuurlijke personen en rechtspersonen, met als oogmerk het plegen van misdrijven (in het bijzonder overtreding van de Wok).

  2. Is bewezen dat de verdachte medepleegt in het opzettelijk aanbieden van online kansspelen zonder vergunning (overtreding van artikel 1, eerste lid onder a, Wok).

Strafoplegging

De verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur, vervangbaar door 40 dagen hechtenis, met inachtneming van aftrek van het voorarrest.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^