Bitcoinbeloften en bankpasfraude: hof bevestigt oplichting en witwassen door ‘first offender’
/Gerechtshof 's-Hertogenbosch 20 november 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:4202
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch veroordeelt een 25-jarige man voor oplichting en witwassen. Hij beweert te investeren in bitcoins en haalt zo 3.985,55 euro en bankgegevens los bij een bekende. Het hof acht zijn verklaring ongeloofwaardig en acht de chatberichten en bankgegevens doorslaggevend bewijs. Het witgewassen bedrag wordt door de verdachte deels opgenomen en doorgesluisd. De verdachte krijgt een taakstraf van 80 uur opgelegd. De benadeelde partij ontvangt 3.717 euro schadevergoeding, vermeerderd met rente.
Context van de zaak
De zaak betreft een natuurlijk persoon, geboren in 1999, wonende in Nederland. De verdachte is in hoger beroep gekomen tegen het vonnis van de politierechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 7 februari 2024. In eerste aanleg is de verdachte veroordeeld voor oplichting en eenvoudig witwassen, met een taakstraf van 80 uur, subsidiair 40 dagen hechtenis. De verdachte zou via valse bitcoinbeloften geldbedragen en bankpasgegevens hebben verkregen van een bekende, met als gevolg een totale schade van 3.985,55 euro. Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft op 20 november 2024 arrest gewezen.
Tenlastelegging
De verdachte wordt verweten dat hij in de periode van maart 2021 tot augustus 2022, met gebruikmaking van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, een bekende (de benadeelde partij) heeft bewogen tot afgifte van geldbedragen en bankpasgegevens. De verdachte zou onder meer hebben voorgewend dat hijzelf investeerde in bitcoins en dat de benadeelde via hem kon investeren. Op die manier zou een bedrag van 4.905,55 euro zijn overgemaakt.
Voorts wordt de verdachte verweten dat hij het aldus verkregen geldbedrag heeft witgewassen door het op te nemen, te gebruiken voor aankopen, of door te sluizen naar derden, terwijl hij wist dat het geld afkomstig was uit eigen misdrijf.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal vordert bevestiging van het vonnis van de politierechter. Daarbij wordt opgemerkt dat sprake is van een kennelijke verschrijving bij het genoemde schadebedrag en dat het juiste bedrag 3.985,55 euro bedraagt. De advocaat-generaal acht beide tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit vrijspraak van beide feiten. Ten aanzien van feit 1 stelt de verdediging dat er onvoldoende wettig bewijs is en beroept zich op de unus testis-regel, nu het bewijs in hoofdzaak rust op de verklaring van de aangever. De verdediging betwist daarnaast de authenticiteit van de in het dossier opgenomen chatgesprekken en wijst op ontbrekende bijlagen bij de aangifte. Volgens de verdediging is het motief van de aangifte gelegen in een brief van de bank aan de aangever over frauduleuze transacties, wat afbreuk doet aan de betrouwbaarheid van diens verklaring.
Ten aanzien van feit 2 voert de verdediging aan dat van witwassen geen sprake kan zijn als het geld nog op de rekening van verdachte staat of slechts is opgenomen na ontvangst. De handelingen zijn volgens de verdediging onderdeel van de oplichting zelf, en geen aparte witwastransacties.
Oordeel van het hof
Het hof verwerpt de gevoerde verweren. Het acht de verklaring van de aangever betrouwbaar, mede op basis van ondersteunend bewijs zoals bankafschriften en authentiek ogende chatgesprekken waarin betalingen en bitcoininvesteringen worden besproken. Daarmee is voldaan aan het wettelijk vereiste bewijsminimum.
Ten aanzien van het witwassen stelt het hof vast dat de verdachte het geld na ontvangst onmiddellijk opneemt of doorstuurt naar derden. Gezien het ontbreken van een alternatieve, plausibele verklaring acht het hof ook het witwassen wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 1 januari 2022 tot en met 22 augustus 2022:
Door voor te wenden dat hij investeerde in bitcoins, de aangever heeft bewogen tot overboeking van 3.985,55 euro en afgifte van diens bankpas en pincode;
Het aldus verkregen geldbedrag heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat het afkomstig was uit eigen misdrijf.
De verdachte wordt vrijgesproken van hetgeen hem meer of anders is ten laste gelegd.
Strafoplegging
Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij het vertrouwen van een bekende heeft geschonden voor persoonlijk financieel gewin. Daarnaast vormt witwassen een ernstige bedreiging voor de integriteit van het financiële verkeer. De verdachte is niet eerder veroordeeld, volgt een BBL-opleiding in de zorg, woont bij zijn moeder en werkt parttime. Gezien deze persoonlijke omstandigheden, de ernst van de feiten en het tijdsverloop, acht het hof een taakstraf van 80 uur, subsidiair 40 dagen hechtenis, passend en geboden.
Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij vordert een schadevergoeding van 3.985,55 euro. Het hof acht slechts 3.717,00 euro rechtstreeks toerekenbaar aan de verdachte, op basis van de onderbouwde schadeperiode van januari 2022 tot juni 2022. Voor het overige wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. Het toegewezen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022. Tevens wordt een schadevergoedingsmaatregel opgelegd voor hetzelfde bedrag, eveneens te vermeerderen met wettelijke rente, met de mogelijkheid tot gijzeling van maximaal 47 dagen bij niet-betaling.
Lees hier de volledige uitspraak.
