Belastingfraude binnen supermarkt-V.O.F.: boete voor vennootschap, taakstraf voor vennoten

Rechtbank Rotterdam 20 maart 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:4916 en ECLI:NL:RBROT:2025:4919

De rechtbank Rotterdam veroordeelt een supermarkt-V.O.F. en haar twee vennoten voor belastingfraude. De V.O.F. leverde tussen 2017 en 2020 vervalste kassabestanden aan en schond de fiscale bewaarplicht. De vennoten gaven feitelijk leiding aan deze gedragingen. De V.O.F. krijgt een geldboete van 15.000 euro, waarvan de helft voorwaardelijk. Eén vennoot krijgt een taakstraf van 120 uur, deels voorwaardelijk, de ander 120 uur onvoorwaardelijk. Procesafspraken en overschrijding van de redelijke termijn zijn strafmatigend meegewogen.

Context van de zaken

De rechtbank Rotterdam doet op 20 maart 2025 uitspraak in twee met elkaar samenhangende strafzaken. De zaken betreffen enerzijds een vennootschap onder firma (V.O.F.) die een supermarkt exploiteert en anderzijds de beide natuurlijke personen die als vennoten binnen deze V.O.F. opereren. De zaken draaien om omvangrijke belastingfraude gepleegd over meerdere jaren, waarbij de administratie stelselmatig is gemanipuleerd met als doel een lagere belastingafdracht.

De V.O.F. wordt als rechtspersoon vervolgd voor het verstrekken van onjuiste gegevens aan de Belastingdienst en het niet voldoen aan de fiscale bewaarplicht. De vennoten worden afzonderlijk vervolgd voor het feitelijk leidinggeven aan deze strafbare gedragingen. Zij zijn verantwoordelijk voor de dagelijkse bedrijfsvoering, de boekhouding, en de omgang met de fiscale verplichtingen van de V.O.F.

Tenlastelegging

Aan de V.O.F. wordt verweten dat zij tussen 21 februari 2017 en 6 maart 2020:

  1. Vervalste auditfiles en digitale kassabestanden ter beschikking heeft gesteld aan de Belastingdienst, waardoor te weinig belasting werd geheven;

  2. Niet heeft voldaan aan de bewaarplicht van fiscale administratie, door essentiële gegevens zoals kassabonnen, contante betalingen en omzetgegevens niet te bewaren of bewust te verwijderen.

De beide vennoten worden verweten dat zij aan deze gedragingen feitelijk leiding hebben gegeven. Daarmee maken zij zich individueel strafbaar aan dezelfde feiten als de V.O.F.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

Het Openbaar Ministerie heeft met de verdachten en hun raadsman procesafspraken gemaakt over de afdoening van de strafzaak. In deze afspraken is vastgelegd dat de verdachten de feiten erkennen, afzien van inhoudelijke verweren, en dat het OM een gematigde straf zal eisen. De officier van justitie vordert ten aanzien van de V.O.F. een geldboete van 25.000 euro, waarvan 12.500 euro voorwaardelijk. Voor een van de vennoten wordt een taakstraf geëist van 120 uur waarvan 60 uur voorwaardelijk; voor de andere vennoot wordt een onvoorwaardelijke taakstraf van 120 uur geëist.

Standpunt van de verdediging

De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank, in lijn met de procesafspraken. De verdachten geven aan volledig betrokken te zijn geweest bij de totstandkoming van de afspraken en de consequenties ervan te begrijpen. Zij hebben erkend dat binnen de onderneming is gewerkt met afroomsoftware en dat omzet structureel is verzwegen.

Oordeel van het gerecht

De rechtbank stelt vast dat de V.O.F. gedurende meerdere jaren structureel gebruik heeft gemaakt van software waarmee kassatransacties zijn gemanipuleerd. De auditfiles en kassabestanden die aan de Belastingdienst zijn verstrekt bevatten onjuiste en onvolledige informatie. Daarmee is de fiscus opzettelijk misleid.

De beide vennoten hadden toegang tot het kassasysteem, tot de financiële administratie en tot de belastingaangiften. Beiden zijn feitelijk verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de onderneming. De rechtbank oordeelt dat zij wisten dat omzet werd afgeroomd en dat zij dit gedrag hebben aanvaard en niet hebben gecorrigeerd. Dit vormt de basis voor een bewezenverklaring van feitelijk leidinggeven aan de strafbare feiten van de V.O.F.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:

  • De V.O.F. opzettelijk vervalste auditfiles en kassabestanden aan de Belastingdienst heeft verstrekt;

  • De V.O.F. opzettelijk heeft verzuimd om essentiële gegevens uit de kassa-administratie te bewaren;

  • De beide vennoten feitelijk leiding hebben gegeven aan beide strafbare gedragingen.

Strafoplegging

Ten aanzien van de V.O.F. wijkt de rechtbank af van de strafeis. Hoewel het strafbare gedrag ernstig is en vertrouwen in het belastingstelsel schaadt, houdt de rechtbank rekening met diverse verzachtende omstandigheden:

  • De vennoten en de V.O.F. hebben met de Belastingdienst vaststellingsovereenkomsten gesloten en reeds aanvullende belasting en vergrijpboetes betaald;

  • De strafbare feiten zijn gepleegd in een periode die inmiddels meerdere jaren achter ons ligt;

  • De redelijke termijn is overschreden, nu sinds het eerste verhoor ruim drieënhalf jaar is verstreken zonder afdoening.

De rechtbank acht daarom een geldboete van 15.000 euro passend, waarvan 7.500 euro voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

Ten aanzien van de vennoten overweegt de rechtbank dat zij ten volle verantwoordelijk zijn voor het strafbare gedrag. Zij waren de enigen met toegang tot de systemen en hebben geprofiteerd van de verlaagde belastingafdracht. Voor de eerste vennoot acht de rechtbank een taakstraf van 120 uur, waarvan 60 uur voorwaardelijk, op zijn plaats. Voor de tweede vennoot, die eenzelfde rol vervulde, wordt een taakstraf van 120 uur geheel onvoorwaardelijk opgelegd. In beide gevallen geldt een proeftijd van twee jaar voor het voorwaardelijke deel.

Lees hier de volledige uitspraken:

Print Friendly and PDF ^