Uitspraak Hoge Raad over opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte in het geval van een veroordeling

Hoge Raad 24 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:987

De Hoge Raad oordeelt dat een rechter niet automatisch de schorsing van voorlopige hechtenis mag opheffen zodra een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd. Een zorgvuldige belangenafweging is vereist tussen het strafvorderlijk belang en het belang van de verdachte. Het enkele feit dat de opgelegde straf langer is dan de eerder ondergane hechtenis volstaat niet. De rechter moet ook rekening houden met naleving van schorsingsvoorwaarden en persoonlijke ontwikkelingen. De uitspraak van de rechtbank wordt in het belang der wet gedeeltelijk vernietigd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Bankrekening als crimineel doorgeefluik: verdachte had geld ‘voorhanden’ maar niet ‘verworven’

Hoge Raad 10 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:871

De verdachte stelde zijn bankpas en pincode beschikbaar aan een derde, waarna crimineel geld op zijn rekening werd gestort en direct werd opgenomen. Het hof veroordeelde hem voor schuldwitwassen (artikel 420quater lid 1 onder b Sr) wegens het ‘verwerven’ en ‘voorhanden hebben’ van € 9.958. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel over ‘voorhanden hebben’ juridisch juist en begrijpelijk is. Voor het ‘verwerven’ ontbreekt echter motivering over feitelijke zeggenschap. Toch leidt dit niet tot cassatie, omdat ‘voorhanden hebben’ zelfstandig de veroordeling draagt. De redelijke termijn is overschreden, maar zonder rechtsgevolg.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Voorhanden hebben zonder pas voldoende voor schuldwitwassen

Hoge Raad 10 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:871

Hoge Raad: het hof kon oordelen dat de verdachte het fraudebedrag ‘voorhanden heeft gehad’; hij had immers ook zonder dat hij de beschikking had over zijn bankpas steeds feitelijke zeggenschap over zijn rekening. De bewezenverklaring van ‘verwerven’ kan echter niet in stand blijven, nu het hof niet heeft vastgesteld dat verdachte zich heeft bemoeid met de banktransacties of anderszins zeggenschap had over de transacties die met het fraudebedrag zijn verricht.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR: civielrechtelijke dwaling en bedrog van overeenkomstige toepassing op transactie (art. 74 Sr)

Hoge Raad 13 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:898

De civiele kamer van de Hoge Raad oordeelt dat civielrechtelijke bepalingen over dwaling en bedrog in beginsel van overeenkomstige toepassing kunnen zijn op een strafrechtelijke transactie (art. 74 Sr). De zaak betrof een verdachte die een transactie accepteerde op basis van een vals proces-verbaal. Volgens de Hoge Raad staat de publiekrechtelijke aard van de transactie niet in de weg aan analoge toepassing van art. 3:44 en 6:228 BW. Toch strandde het beroep op dwaling in deze zaak: de verdachte kon niet aannemelijk maken dat hij de transactie anders niet was aangegaan. De toegang tot vernietiging is daarmee juridisch erkend, maar praktisch beperkt. Het arrest bevestigt het belang van zorgvuldige dossiervorming bij transacties.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Getuigen niet gehoord, bewijs ontoereikend gemotiveerd: Hof miskent verdedigingsrechten minderjarige verdachte

Hoge Raad 10 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:778

De minderjarige verdachte is veroordeeld wegens medeplegen van feitelijke aanranding van de eerbaarheid. In cassatie klaagt hij over het niet mogen ondervragen van twee belastende getuigen. Het hof wees het verzoek daartoe af omdat het te laat zou zijn gedaan. De Hoge Raad oordeelt dat deze motivering onvoldoende is. Het hof had moeten beoordelen of het proces als geheel eerlijk is verlopen. De uitspraak wordt vernietigd en de zaak terugverwezen.

Read More
Print Friendly and PDF ^