HR herhaalt overwegingen m.b.t. doorbreking van het verschoningsrecht en de procedure van art. 98 Sv

Hoge Raad 18 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:223

De klager wordt ervan verdacht in zijn hoedanigheid van advocaat strafbare feiten te hebben gepleegd. Die strafbare feiten zou hij hebben gepleegd in samenwerking met zijn neef die in de Extra Beveiligde Inrichting in Vught verblijft. Er is beslag gelegd op een iPad en notitieblokken tijdens het bezoek van de klager aan zijn cliënt in de EBI in Vught en op digitale gegevensdragers in het (voormalig) kantoorpand, de woning en de auto van de klager wegens verdenking van het vormen van crimineel samenwerkingsverband met die cliënt. In cassatie wordt geklaagd dat de rechtbank de behandeling van het klaagschrift, voor zover het betrekking heeft op de andere voorwerpen dan de in de EBI inbeslaggenomen iPad en notitieblokken, had moeten aanhouden en de stukken in zoverre in handen van de rechtercommissaris had moeten stellen. Daartoe wordt aangevoerd dat de rechtercommissaris ten aanzien van die overige voorwerpen nog niet had beslist of de officier van justitie van de inhoud daarvan mag kennisnemen. Dit middel slaagt.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Is hoger beroep ingesteld tegen zowel hoofd- als ontnemingszaak?

Hoge Raad 15 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:195

Het hof heeft geoordeeld dat “het niet anders kan dan dat het ervoor moet worden gehouden dat door of namens de betrokkene geen hoger beroep is ingesteld tegen het ontnemingsvonnis”. Daarbij heeft het hof in het bijzonder acht geslagen op de schriftelijke volmacht. In die volmacht wordt weliswaar inderdaad verwezen naar “bovengenoemde strafzaak” en “de beslissing van de rechtbank”, maar die volmacht spreekt ook van “voornoemde beslissing(en) van de Meervoudige Strafkamer van de rechtbank Den Haag met bovengenoemd parketnummer”.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR: Geen voorwaardelijke opzet bij ‘had moeten weten’

Hoge Raad 4 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:124

De Hoge Raad heeft de uitspraak van Hof Den Bosch vernietigd. Het hof oordeelde dat een ondernemer voorwaardelijk opzet valt te verwijten. Van voorwaardelijk opzet is volgens de Hoge Raad geen sprake als de voor opzet vereiste bewustheid ten aanzien van de onjuistheid ontbreekt. Een ondernemer dreef een autohandel. Hij droeg te weinig omzetbelasting af. Daarom legde de Belastingdienst naheffingsaanslagen met vergrijpboeten op.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Beslag & teruggave onder zekerheidstelling

Hoge Raad 1 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:60

Artikel 118a Sv biedt in het geval van een conservatoir beslag op grond van artikel 94a Sv de mogelijkheid van teruggave onder zekerheidstelling. Als het openbaar ministerie bij een dergelijk beslag weigert om een voorwerp onder zekerheidstelling terug te geven, kan de belanghebbende op grond van artikel 552a Sv klagen over de voortduring van het beslag. De beklagrechter beoordeelt dan of sprake is van een toereikend onderbouwd aanbod tot zekerheidstelling dat een aanvaardbaar alternatief kan bieden voor het gelegde conservatoire beslag op het voorwerp. Indien dat het geval is, toetst de beklagrechter of dit aanbod - mede in het licht van de door het openbaar ministerie aan de zekerheidstelling gestelde voorwaarden - meebrengt dat de voortzetting van het beslag niet langer in overeenstemming is met de eis van subsidiariteit. Alvorens hierover definitief te beslissen kan de beklagrechter de behandeling van het klaagschrift aanhouden teneinde de klager in de gelegenheid te stellen om met het openbaar ministerie tot een vergelijk te komen over de aan vervangende zekerheid gestelde voorwaarden.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR over de beoordeling en onderbouwing van verzoeken tot het horen van getuigen in ontnemingszaken

Hoge Raad 8 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:147

De Hoge Raad heeft zijn rechtspraak over de eisen die in strafzaken gelden met betrekking tot de onderbouwing van verzoeken van de verdediging tot het oproepen en horen van getuigen, ten dele bijgesteld in zijn arrest van 20 april 2021. Deze bijstelling is ook in ontnemingszaken van betekenis, maar alleen indien en voor zover het verzoek tot het horen van getuigen is gedaan in verband met een in de ontnemingsprocedure te nemen beslissing die ertoe strekt dat de betrokkene zelf een concreet aangeduid strafbaar feit heeft begaan. Als het getuigenverzoek is gedaan in verband met een andere beslissing, zoals de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel, de verdeling van dat voordeel of de gemaakte kosten, geldt onverminderd dat de rechter bij de beoordeling van een verzoek tot het horen van een getuige mede in zijn oordeel kan betrekken of het betreffende verzoek van de verdediging, mede in het licht van de door het openbaar ministerie aan zijn vordering ten grondslag gelegde financiële gegevens, is voorzien van een onderbouwing waaruit blijkt waarom het horen van die getuige van belang is voor die beslissing.

Read More
Print Friendly and PDF ^