HR beantwoord vraag of geheimhouders bij selectieproces, schifting tussen wel en niet verschoningsgerechtigd materiaal, moeten worden betrokken
/Hoge Raad 16 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1048
Read MoreHoge Raad 16 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1048
Read MoreHoge Raad 19 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1090
Een arts en ziekenhuis zijn niet aansprakelijk voor schade bij patiënten die het gevolg is van door fraude veroorzaakte ondeugdelijkheid van PIP-borstimplantaten. Dat oordeelt de Hoge Raad naar aanleiding van prejudiciële vragen van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Bij dat hof loopt een procedure tussen een patiënte en een ziekenhuis over de vraag of het ziekenhuis aansprakelijk is voor de schade die deze patiënte geleden heeft als gevolg van het feit dat bij haar in 2000 een ‘PIP’-borstimplantaat is geplaatst.
Read MoreHoge Raad 16 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1056
Deze zaak gaat over de vraag in hoeverre het mogelijk is voor de indiener van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv (de klager) een vergoeding te krijgen voor de kosten van rechtsbijstand die is verleend in de beklagprocedure. Meer specifiek gaat het om gevallen waarin de beklagprocedure samenhangt met een strafzaak tegen de klager en sprake is van de volgende situatie: het beklag als bedoeld in artikel 552a Sv over de inbeslagneming van een voorwerp is in de beklagprocedure ongegrond verklaard, maar vervolgens heeft de rechter in de strafzaak een last tot teruggave gegeven van het inbeslaggenomen voorwerp, terwijl bovendien de strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a Sr.
Read MoreHoge Raad 9 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1007
Op grond van artikel 360 lid 1 en lid 4 van het Wetboek van Strafvordering behoort de rechter het gebruik voor het bewijs van een schriftelijk bescheid houdende de verklaring van een persoon wiens identiteit niet blijkt, als bedoeld in artikel 344a lid 3 Sv, op straffe van nietigheid nader te motiveren. Dit betekent dat de rechter zal moeten vermelden dat aan de eisen van artikel 344a lid 3 Sv is voldaan, en verder dat hij ervan blijk moet geven dat hij zelfstandig de betrouwbaarheid van de anonieme verklaring heeft onderzocht (vgl. HR 11 mei 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1460).
Read MoreDe veroordelingen van een bedrijf dat zich bezighoudt met het mixen en pompen van mest en de bestuurder van dit bedrijf wegens strafbare feiten in verband met een dodelijk ongeluk bij het schoonmaken van een mestsilo in Makkinga in 2013, blijven in stand. Dat heeft de Hoge Raad geoordeeld.
Read More