Verstekverlening tegen verdachte wiens raadsman in het gerechtsgebouw aanwezig zou zijn geweest en zich aldaar bij de bode zou hebben gemeld
/Hoge Raad 24 september 2019, ECLI:NL:HR:2019:1415
Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte verstek heeft verleend tegen de niet verschenen verdachte. Daartoe wordt aangevoerd dat de verstekverlening “klaarblijkelijk is geschied op basis van een onjuiste mededeling van de gerechtsbode inhoudende dat requirant noch zijn raadsman zijn verschenen”. Het middel klaagt niet over niet-naleving van art. 48 Sv en bestrijdt blijkens de toelichting evenmin dat de raadsman op de hoogte was van de dag en het tijdstip van de terechtzitting.
Read More