HR herhaalt overwegingen m.b.t. genoten voordeel ingeval strafbare feit op zichzelf geen voordeel oplevert (valsheid), maar kennelijk ertoe strekt en geëigend is voordeel te genereren

Hoge Raad 22 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:948

Onder wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht kan ook worden begrepen daadwerkelijk genoten voordeel in het geval dat het strafbare feit op zichzelf geen rechtstreeks voordeel oplevert, maar kennelijk ertoe strekt en geëigend is voordeel te genereren (vgl. HR 25 mei 1999, ECLI:NL:HR:1999:AK1554).

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt overwegingen m.b.t. redelijk vermoeden van schuld en verhoorsituatie

Hoge Raad 15 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:853

Wanneer door de politie aan een verdachte gestelde vragen gaan over zijn betrokkenheid bij een strafbaar feit ten aanzien waarvan hij als verdachte is aangemerkt, is sprake van een verhoor. Op grond van artikel 27 lid 1 Sv wordt als verdachte aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit. Dat vermoeden betreft zowel de omstandigheid dat een strafbaar feit wordt of is begaan, als de betrokkenheid van een persoon bij dat feit. Daarom kan, ook als (nog) niet vaststaat dat een strafbaar feit plaatsvindt of heeft plaatsgevonden, sprake zijn van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit en daardoor van een verhoorsituatie.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Artikel: Samenloop van een tuchtrechtelijke en een strafrechtelijke procedure

Het komt voor dat over hetzelfde feitencomplex zowel een tuchtrechtelijke als een strafrechtelijke procedure wordt gevoerd. Volgens de jurisprudentie van het EHRM en de tuchtcolleges is dit niet in strijd met het ne bis in idem-beginsel. Toch is die samenloop niet zonder complicaties. Dit artikel gaat over een daarvan, namelijk de situatie dat de beroepsbeoefenaar zich, met het oog op een lopende of naderende strafrechtelijke procedure, niet vrij voelt om in de tuchtprocedure mondeling en schriftelijk te verklaren over de inhoud van de klacht.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Schending discriminatieverbod bij bestuursrechtelijke (thema)controle levert geen vormverzuim in strafrechtelijk onderzoek op

Hoge Raad 15 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:931

Het hof heeft vastgesteld dat door de gemeente Almelo een bestuursrechtelijke (thema)controle van de bijstandsuitkeringsgegevens van de verdachte is uitgevoerd en dat naar aanleiding van die controle een concrete verdenking tegen de verdachte is ontstaan, op grond waarvan strafrechtelijk onderzoek heeft plaatsgevonden naar het in deze zaak tenlastegelegde feit. Het hof heeft vervolgens geoordeeld dat voor zover in het kader van deze bestuursrechtelijke (thema)controle sprake zou zijn geweest van een schending van het discriminatieverbod.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt overwegingen m.b.t. maatstaf bij beklag tegen kennisgeving OM ex art. 116 lid 3 Sv van voornemen voorwerp terug te geven aan ander dan beslagene

Hoge Raad 8 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:803

In een geval waarin de beslagene op de voet van artikel 552a Sv een klaagschrift heeft ingediend tegen de schriftelijke kennisgeving als bedoeld in artikel 116 lid 3 Sv, dat het openbaar ministerie voornemens is het inbeslaggenomen voorwerp te doen teruggeven aan een ander dan de beslagene, te weten degene die - naar het oordeel van het openbaar ministerie - redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, dient de rechter te beoordelen of die ander redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt. Bij de beantwoording van die vraag zal de rechter niet behoren te treden in de beslechting van burgerrechtelijke eigendoms- en bezitskwesties, maar daarbij zal hij wel civielrechtelijke aspecten mogen betrekken. Het gaat in de beslagprocedure immers om een (voorlopig) oordeel omtrent de eigendoms- en bezitsrechten ten aanzien van het in geding zijnde voorwerp.

Read More
Print Friendly and PDF ^