Ontneming uit hypotheekfraude: hof in ontnemingszaak gebonden aan strafmaatoverweging in hoofdzaak dat betrokkene meer financieel nadeel dan profijt aan feiten heeft overgehouden?

Parket bij de Hoge Raad 6 april 2021, ECLI:NL:PHR:2021:297

De rechter die over een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel moet oordelen, is gebonden aan het oordeel van de rechter in de hoofdzaak. Aan de ontnemingsrechter komt wel een zelfstandig oordeel toe ten aanzien van alle verweren die betrekking hebben op de vaststelling van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden geschat. De gebondenheid van de ontnemingsrechter aan oordelen in de hoofdzaak komt het meest duidelijk tot uitdrukking bij de eerste vraag van art. 350 Sv. Zo mogen feiten waarvan is vrijgesproken niet ten grondslag worden gelegd aan de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Is het OM ontvankelijk in de vervolging wanneer een schriftelijke volmacht voor het indienen van een klacht ontbreekt?

Parket bij de Hoge Raad 30 maart 2021, ECLI:NL:PHR:2021:265

In de onderhavige zaak heeft het het hof vastgesteld dat betrokkene 1 volgens vooraf binnen A gemaakte afspraken namens de benadeelden, waaronder betrokkene 2, die als sectorleidster dans verbonden was aan A, aangifte heeft gedaan tegen de verdachte en daaruit afgeleid dat betrokkene 1 bij het doen van aangifte mede namens betrokkene 2 handelde. Dat er bij betrokkene 2 ten tijde van de aangifte ook de wens tot vervolging van de verdachte bestond, heeft het hof afgeleid uit de verklaring van betrokkene 1 inhoudende dat hij contact heeft gehad met betrokkene 2 en zij hem kenbaar heeft gemaakt dat er door het handelen van de verdachte angstgevoelens bij haar waren ontstaan en dat zij vond dat er iets moest gebeuren tegen het handelen van de verdachte.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Tijdsverloop van meer dan acht jaar in witwaszaak geen reden voor niet-ontvankelijkheid OM

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 2 april 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:3193

Een tijdsverloop van in totaal meer dan acht jaar in de onderhavige zaak is, gelet op het procesverloop alsmede het tenlastegelegde feit en de jeugdige leeftijd van verdachte, volgens de verdediging een dusdanig lange termijn, dat het pedagogische effect van een veroordeling, ook al zou de eventuele straf worden verminderd, verloren gaat. Tevens zou een veroordeling de huidige ontwikkeling van verdachte op een niet langer aanvaardbare wijze kunnen doorkruisen. Daar komt bij dat het waarborgen van de belangen van slachtoffers in de zaak niet in de weg staat aan het niet-ontvankelijk verklaren van het openbaar ministerie.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Advocaat stelt zich niet volgens de regels. AG concludeert dat er ruimte is voor coulance.

Parket bij de Hoge Raad 6 april 2021, ECLI:NL:PHR:2021:345

In de cassatieschriftuur wordt – onder verwijzing naar HR 5 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2250 – de stelling betrokken dat de email “bezwaarlijk anders kan worden verstaan dan als stelbrief in de zin van art. 38 Sv (…), zodat aan de raadsvrouw krachtens art. 48 Sv een afschrift van de dagvaarding in hoger beroep had moeten worden verzonden.” Nu dat niet is gebeurd, is van een geldige behandeling van de zaak ter terechtzitting in hoger beroep buiten aanwezigheid van de verdachte en haar raadsvrouw geen sprake geweest, en moet het arrest worden vernietigd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Wanneer dient een zaak door de economische kamer in hoger beroep te worden behandeld?

Parket bij de Hoge Raad 16 februari 2021, ECLI:NL:PHR:2021:347

Het eerste middel klaagt dat de zaak in hoger beroep ten onrechte is behandeld en berecht door de economische kamer van het hof. In de toelichting wordt aangevoerd dat Uw Raad strikt vasthoudt aan het in de artikelen 52 WED en 64 Wet RO ‘gegeven bevoegdheidscriterium, inhoudende dat de bevoegdheid van de economische kamer in hoger beroep enkel afhankelijk is van de vraag of vonnis is gewezen door de economische kamer van de rechtbank’. Daarbij wijst de steller van het middel op HR 12 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1182.

Read More
Print Friendly and PDF ^