Column: De voorwaarden van het voorwaardelijk sepot nader onderzocht

Door Samantha Bilgi en Maxime Breedijk, Ardenne & Crince le Roy Advocaten

Eerder is op deze website een samenvatting van een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 16 juni 2020 gepubliceerd. In dit arrest moest de vraag worden beantwoord of de betrokkene de algemene voorwaarde die verbonden was aan een voorwaardelijk sepot had geschonden. Is het ontstaan van een verdenking van een strafbaar feit die eindigt in een vrijspraak voldoende om die vraag bevestigend te beantwoorden? Het antwoord was van invloed op het oordeel over de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. In deze column wordt met een kritische blik nader naar de inhoud en strekking van dit arrest gekeken, omdat volgens ons onvoldoende rekening is gehouden met een aantal beginselen van een goede procesorde.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Toekenning schadevergoedingsverzoek van buitenlandse rechtspersoon n.a.v. FIOD-onderzoek naar grensoverschrijdende belastingfraude

Rechtbank Den Haag 8 september 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:8685

De rechtbank oordeelt dat sprake was van een strafzaak tegen verzoekster in de zin van artikel 530 Sv. Het onderzoek is deels verricht door een Joint Investigation Team. Verzoekster vraagt onder meer vergoeding van kosten van rechtsbijstand bij verhoren in Frankrijk en Zwitserland. Volgens de rechtbank staan ook de buitenlandse verhoren in rechtstreeks verband met de Nederlandse strafzaak, omdat zij voortkwamen uit een Nederlands rechtshulpverzoek of mede ten dienste stonden van het Nederlandse onderzoek. De rechtbank kent verzoekster een schadevergoeding van ruim 137.000 euro toe.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Fiscale fraudezaak: hof is van oordeel dat de zaak - ondanks dat er geen grieven zijn opgegeven - ambtshalve dient te worden onderzocht, nu sprake is van een evident onjuist vonnis

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 4 september 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:2740

Anders dan door de advocaat-generaal is gevorderd, zal het hof evenwel geen toepassing geven aan het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, aangezien het hof van oordeel is dat de strafzaak onderzocht dient te worden. Het is het hof namelijk aanstonds gebleken dat sprake is van een evident onjuist vonnis.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Opmerkelijke cassatietechnische verschillen tussen het Nederlandse en het Caribische strafprocesrecht

In deze bijdrage gaat de auteur in op de (cassatietechnische) verschillen in het strafprocesrecht tussen de Cariben en Nederland. Die verschillen worden vanuit het perspectief van de cassatieadvocaat kritisch beschouwd in het licht van het concordantiebeginsel en het EVRM. De auteur is van mening dat er voor de Hoge Raad een taak is weggelegd met betrekking tot de interpretatie van het Caribische verstekbegrip in het licht van het concordantiebeginsel. Daarbij is voor de Antilliaanse wetgever de taak weggelegd om diens omissie te herstellen door beroep in cassatie open te stellen in exequaturzaken.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Verzoek ex art. 530 Sv: Vanwege ervaring en specialisatie mag efficiëntie van de raadsman verwacht worden

Rechtbank Amsterdam 25 mei 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:3599

Zoals de raadsman zelf aangeeft kan, gelet op zijn ervaring en specialisatie, een zekere mate van efficiëntie van de raadsman verwacht worden. Nu het gaat om een buitenlandse cliënt, is het wel voorstelbaar dat meer tijd gemoeid is met de voorbereiding van de zaak dan gemiddeld.

Read More
Print Friendly and PDF ^