Miljoenenfraude met kwitanties en donaties bij Islamitische Universiteit Europa: OM eist tot 36 maanden celstraf

Deze en volgende week gaat het in de rechtbank Rotterdam over een omvangrijke fraude- en witwaszaak tegen meerdere verdachten. Het Openbaar Ministerie verwijt twee bestuursleden van de inmiddels failliet verklaarde Islamitische Universiteit Europa (IUE) het vervalsen van kwitanties, sponsorovereenkomsten en donatieverklaringen, het doen van onjuist aangiften inkomstenbelasting en valsheid in geschrift. Ook wordt verdachten (gewoonte)witwassen  van ruim 1,2 miljoen euro verweten. Het gaat om een 62-jarige man uit Turkije, de hoofdverdachte, en een 37-jarige man uit Vlaardingen. Een 30-jarige vrouw en haar 35-jarige broer, beiden woonachtig in Rotterdam, worden samen met de andere bestuurders, verdacht van mensensmokkel en valsheid in geschrift. Het OM eiste vandaag onvoorwaardelijke celstraffen tot 36 maanden.

Read More
Print Friendly and PDF ^

De afwezige getuige en strafvorderlijke samenwerking binnen de Europese Unie

Al Alo, een Syrisch staatsburger, is in Slowakije veroordeeld voor migrantensmokkel. Alhoewel Al Alo stelde dat hij enkel de kennissen van zijn vader hielp door hen onderdak en transport aan te bieden, werd hij schuldig bevonden en veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf. Het bewijs voor het feit volgde onder meer uit de verklaringen van de desbetreffende migranten: zij stelden dat zij de verdachte hadden betaald voor het verzorgen van een reis naar Duitsland. Deze verklaringen zijn afgelegd gedurende het vooronderzoek. Voorafgaand aan de ondervragingen van de getuigen is Al Alo tweemaal uitgenodigd om bij de ondervraging aanwezig te zijn, maar hij weigerde beide uitnodigingen. Ten tijde van de eerste uitnodiging werd hij nog niet bijgestaan door een raadsman, ten tijde van de tweede uitnodiging wel. Na het afleggen van de verklaringen zijn de belastende getuigen Slowakije uitgezet naar respectievelijk Roemenië en Denemarken waardoor zij tijdens het onderzoek ter terechtzitting niet beschikbaar waren om (nader) te verklaren. Nu de mogelijkheid ontbrak om deze getuigen tijdens het onderzoek ter terechtzitting te ondervragen, meent Al Alo dat zijn recht op een eerlijk proces is geschonden. Een Keskin-zaak dus, waarover zoveel te doen is (geweest) in de Nederlandse strafrechtspleging en wetenschap, maar daarbij gaat het vrijwel nooit om het criterium dat in de onderhavige zaak centraal staat, te weten de goede grond voor afwezigheid van de belastende getuige tijdens het onderzoek ter terechtzitting.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Het nemo tenetur-beginsel en wils(on)afhankelijk materiaal in non-hard core punitieve procedures

De uitspraak van het EHRM in De Legé t. Nederland ziet op veelbesproken rechten (ook in de Straatsburgse rechtspraak), te weten het nemo tenetur-beginsel (en het zwijgrecht), zoals beschermd onder art. 6 EVRM. Klachten over deze rechten komen in verschillende constellaties voor. In De Legé gaat het grosso modo om dezelfde constructie die aan de orde was in de (niet-)ontvankelijkheidsbeslissing van het Hof in Van Weerelt t. Nederland. Kort gezegd gaat het er in deze constructie om dat de fiscus, om informatie te verkrijgen, naast door toepassing van de eigen vorderingsbevoegdheden, de weg bewandelt van de civiele rechter, om verstrekking van informatie via een dwangsom af te dwingen. In beide zaken ging het om informatie met betrekking tot door beide klagers bij buitenlandse banken gehouden vermogen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HvJ EU: eenieder heeft het recht om te weten aan wie zijn persoonsgegevens zijn verstrekt

HvJ EU 12 januari 2023, C-154/21 (Österreichische Post)

Het in de AVG geregelde recht van een betrokkene om inzage te verkrijgen van de hem betreffende persoonsgegevens, brengt mee dat de verwerkingsverantwoordelijke verplicht is om aan de betrokkene de identiteit van de specifieke ontvangers van die gegevens mee te delen. Alleen wanneer het onmogelijk is om die ontvangers te identificeren of wanneer de verwerkingsverantwoordelijke aantoont dat de verzoeken om inzage van de betrokkene kennelijk ongegrond of buitensporig zijn, hoeft hij alleen de categorieën van de betreffende ontvangers mee te delen aan de betrokkene. Dat is het antwoord van het EU-Hof op een vraag van een Oostenrijkse rechter.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Noot: Een nieuwe episode in de dataretentiejurisprudentie

Dataretentievraagstukken veroorzaken een gestage jurisprudentiestroom. Onlangs heeft het Hof van Justitie van de EU (HvJ EU) de jurisprudentiële lijnen uit de richtinggevende arresten La Quadrature du Net en Prokuratuur nog eens bestendigd. In de ogen van advocaat-generaal Campos Sánchez-Bordona was de rechtsgang zelfs onnodig. Hij vond dat het HvJ EU de hier aan de orde zijnde vragen reeds ‘afdoende’ had beantwoord. Het Ierse Supreme Court had weliswaar van de eerdere uitspraken kennisgenomen, maar zich daarover ‘nogal laconiek’ uitgelaten en toch aangedrongen op een nieuwe prejudiciële beslissing, aldus de A-G. De vraag is of hij met die stellingname niet te kort door de bocht is gegaan. Weliswaar waren de door het Ierse Hof geformuleerde vragen niet nieuw, het onderhavige arrest biedt op een onderdeel wel degelijk een nadere precisering van bestaande jurisprudentiële lijnen. De uitspraak biedt evenwel geen blauwdrukken voor wetgeving en roept dus, net als de eerdere uitspraken, vragen op over de implementatie ervan in de Nederlandse context.

Read More
Print Friendly and PDF ^