Cassatie in het belang van de wet over DNA-onderzoek bij veroordeelden

Hoge Raad 19 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1694

Het uitgangspunt is dat bij iedere veroordeelde, zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (DNA-V), celmateriaal wordt afgenomen met het oog op het bepalen en verwerken van een DNA-profiel. Alleen in de in artikel 2.1 sub a en sub b van de DNA-V genoemde gevallen kan dit bevel achterwege worden gelaten. Bij de beoordeling of de uitzonderingsgrond van artikel 2.1 sub b DNA-V van toepassing is, mag uitsluitend rekening worden gehouden met twee aspecten: i) de aard van het misdrijf en ii) de bijzondere omstandigheden waaronder het misdrijf is gepleegd. Met de term ‘aard van het misdrijf’ wordt gedoeld op het type misdrijf waarbij DNA-onderzoek geen bijdrage kan leveren aan de opsporing. Volgens de wetsgeschiedenis is daarvan sprake bij misdrijven waarbij doorgaans geen celmateriaal wordt achtergelaten. Bepalend is of er sprake is van een type misdrijf waarvoor in het algemeen moet worden aangenomen dat DNA-onderzoek bij de opsporing ervan geen of slechts bij hoge uitzondering een rol kan spelen. In deze context kan men spreken van een abstracte beoordeling. Het is daarbij van belang dat de in de wetsgeschiedenis genoemde voorbeelden worden bezien tegen de achtergrond van de stand van de techniek op het moment van de totstandkoming van de DNA-V. Bij de toepassing van artikel 2.1 sub b DNA-V moet echter steeds worden uitgegaan van de mogelijkheden die de hedendaagse opsporingstechnieken bieden, zodat aan de in de wetsgeschiedenis genoemde voorbeelden minder betekenis toekomt.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Greenpeace mocht portret bestuursvoorzitter Rabobank gebruiken in bewustwordingscampagne

Rechtbank Amsterdam 26 november 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:7219

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam beslist over de vraag of Greenpeace het portretrecht van de bestuursvoorzitter van Rabobank (Decraene) onrechtmatig heeft geschonden door het gebruik van zijn portret in een campagne tegen ontbossing. Greenpeace gebruikte een portret van Decraene, bestuursvoorzitter van Rabobank, in een campagne gericht op het aanjagen van een 'bossenwet voor banken'. De rechter heeft alle vorderingen van Rabobank en Decraene afgewezen. Greenpeace mocht het portret van Decraene gebruiken in de campagne. De rechter vond dat het gebruik niet verder ging dan kritiek leveren op zijn professionele handelen. Daarmee werd de vrijheid van meningsuiting zwaarder gewogen dan het recht op bescherming van de privésfeer en portretrecht.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Advocaat riskeert een jaar gevangenisstraf wegens faillissementsfraude.

Tegen de advocaat Koos V. uit Roden heeft het Openbaar Ministerie een gevangenisstraf van één jaar geëist vanwege betrokkenheid bij faillissementsfraude. Hij zou onroerend goed hebben onttrokken aan het faillissement van een cliënt, een voormalige bouwondernemer uit Duitsland.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Artikel: De illegale economie en nationaal inkomen

Het CBS neemt, conform de Europese regelgeving, illegale en informele activiteiten op in de ramingen van de nationale rekeningen. Deze ramingen zijn onderhevig aan grotere onzekerheid en er worden andere methoden en bronnen gebruikt dan voor legale activiteiten. Het CBS kiest ervoor om eens in de vijf jaar een uitgebreide raming te maken en in de overige jaren een eenvoudigere raming. De redenen voor deze eenvoudigere raming en de raming zelf worden toegelicht. Speciale aandacht wordt besteed aan synthetische drugs, waarbij het verschil tussen de inkomsten die binnen de landsgrenzen worden gegenereerd en die aan de Nederlandse economie worden toegeschreven, wordt toegelicht.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR slaat (kritische) piketpaaltjes over de vraag wanneer een verhoor aanvangt bij een niet-aangehouden verdachte

In de eerste zaak probeerde een wijkagent de verdachte een reactie te ontlokken over zijn betrokkenheid bij een diefstal door hem te confronteren met het feit dat de wijkagent hem herkend had op camerabeelden. In de tweede zaak vroeg de politie de verdachte van het doorrijden na een aanrijding wat hij die ochtend had gedaan en ‘of er niet iets was wat de politie moest weten’. Daarmee was in beide gevallen sprake van een verhoor, op een moment dat bij de politie ten aanzien van beide verdachten al een redelijk vermoeden van schuld bestond. Daarom moesten deze verdachten voorafgaand aan hun verhoor worden gewezen op hun zwijgrecht en op hun recht op rechtsbijstand. De cassatiemiddelen in beide zaken klagen terecht over het andersluidende oordeel van het hof.

Read More
Print Friendly and PDF ^