Versnipperd beslag: de Hoge Raad stelt norm voor gecombineerde behandeling van klaagschriften

Hoge Raad 23 september 2025, ECLI:NL:HR:2025:1315

De Duitse rechtspersoon klaagster GmbH verzoekt tevergeefs om opheffing van het strafvorderlijk beslag op een camper die in beslag is genomen wegens verdenking van heling en verduistering. Het voertuig is inmiddels aan een ander teruggegeven, waardoor het beslag is geëindigd. De Hoge Raad verklaart de klaagster niet-ontvankelijk in haar cassatieberoep. Daarbij benadrukt de Hoge Raad dat klaagschriften over hetzelfde voorwerp zoveel mogelijk gezamenlijk behandeld moeten worden. Dit waarborgt een effectieve rechtsbescherming voor alle betrokkenen.

Achtergrond

De Duitse rechtspersoon klaagster GmbH verzoekt in cassatie om opheffing van het beslag op een camper van het merk Fiat Capron Carado met Duits kenteken. Het voertuig is op 11 april 2022 in beslag genomen onder een derde, betrokkene 1, op verdenking van heling en verduistering. Zowel betrokkene 1 als klaagster hebben afzonderlijk een klaagschrift ingediend strekkende tot teruggave van het voertuig. Klaagster baseert haar claim op het betoog dat de camper aan haar toebehoort en dat zij het bezit door verduistering en heling is verloren, als gevolg van een huurrelatie met betrokkene 2 die het voertuig na de huurtermijn niet retourneerde. Er loopt eveneens een civiele procedure in Duitsland over de eigendomskwestie, waarin betrokkene 1 niet als koper te goeder trouw is aangemerkt. De rechtbank Noord-Nederland behandelt beide klaagschriften tegelijk in raadkamer op 24 oktober 2022. De rechtbank verklaart het klaagschrift van betrokkene 1 gegrond en gelast teruggave van de camper aan betrokkene 1. Het klaagschrift van klaagster wordt ongegrond verklaard. Voor zover uit de beschikking blijkt is betrokkene 1 niet vervolgd of veroordeeld voor strafbare feiten, en de strafrechtelijke verdenking (heling en verduistering) is uitsluitend de aanleiding voor het beslag. De relevante wetsartikelen zijn artikel 94 Sv betreffende het beslag en artikel 552a Sv betreffende de beklagprocedure.

Middel

Door of namens de klaagster is één cassatiemiddel voorgesteld. Het middel richt zich op de ontvankelijkheid van het cassatieberoep: de klaagster stelt dat haar beklag ongegrond is verklaard terwijl de teruggave van het beslagene aan een ander (de beslagene betrokkene 1) haar rechtspositie schaadt. Klaagster voert aan rechthebbende te zijn, hetgeen steun vindt in de civiele procedure in Duitsland, maar de rechtbank heeft zich terughoudend opgesteld wegens de internationale civielrechtelijke kwestie.

Beoordeling Hoge Raad

De Hoge Raad beoordeelt allereerst dat uit inlichtingen van de griffie blijkt dat het inbeslaggenomen voertuig inmiddels is teruggegeven aan betrokkene 1. Volgens artikel 134 lid 2 aanhef en onder a Sv eindigt het beslag door teruggave van het voorwerp dan wel uitbetaling van de waarde daarvan. De Hoge Raad stelt hieruit vast dat het beslag is beëindigd en verklaart het cassatieberoep van de klaagster niet-ontvankelijk.

De Hoge Raad licht expliciet toe dat het hier een zaak betreft waarin door verschillende partijen afzonderlijk een klaagschrift is ingediend met betrekking tot hetzelfde inbeslaggenomen voorwerp. De Hoge Raad doet een aanbeveling voor een evenwichtige en doelmatige afdoening: indien mogelijk dienen de klaagschriften gevoegd te worden behandeld en bij voorkeur in één beschikking beoordeeld, zodat een eventueel beroep alle relevante beslissingen omvat en ook de belangen van andere klagers kan betreffen. Hiermee sluit de Hoge Raad aan op zijn eerdere beschikking van 27 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BT8757.

Hierin wordt benadrukt dat in geval van meerdere klaagschriften betreffende hetzelfde voorwerp het de voorkeur verdient deze gezamenlijk en integraal te behandelen, omdat de ontvankelijkheid in (cassatie)beroep vaak afhangt van het feit of het beslag nog voortduurt. Wordt het voorwerp inmiddels teruggegeven, dan eindigt het beslag en verliest de klager belang bij de beklagprocedure, zoals nu ook bij klaagster. De Hoge Raad bevestigt dat deze praktijk leidt tot niet-ontvankelijkheid indien het beslag al bij de behandeling in cassatie is beëindigd, wat de rechtsbescherming van alternatieve rechthebbenden kan frustreren wanneer niet aan deze norm is voldaan.

Ten slotte bevestigt de Hoge Raad de beslissing van de rechtbank en verklaart de klaagster niet-ontvankelijk in het cassatieberoep. Er wordt geen uitspraak gedaan over de civiele eigendomsverhoudingen in deze procedure. Er is volgens de Hoge Raad geen aanleiding om aan het oordeel enig ander rechtsgevolg te verbinden.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^