Twee uitspraken over gevolgen registratie in Fraude Signalering Voorziening van de Belastingdienst

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 18 juni 2025 twee uitspraken gedaan over besluiten van de minister van Financiën die gaan over de gevolgen van registratie van mensen in de zogenoemde Fraude Signalering Voorziening (FSV) van de Belastingdienst. Na stopzetting van de FSV hebben mensen die daarin geregistreerd stonden een zogeheten afsluitende brief van de minister gekregen. Daarin staat of zij in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming. In de eerste uitspraak oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak dat die brief een besluit is waartegen iemand bezwaar kan indienen en beroep bij de bestuursrechter kan instellen. De tweede uitspraak gaat over een verzoek van een man aan de minister om inzage te geven in welke gegevens over hem zijn geregistreerd in de FSV en wat de aanleiding daarvoor was.

FSV

De FSV was een interne applicatie die de Belastingdienst sinds 2012 gebruikte om mogelijke signalen van belastingfraude te registreren. In februari 2020 is de FSV stopgezet. Van ongeveer 290.000 mensen zijn gegevens in de FSV opgenomen. Over twee van deze mensen gaan de uitspraken van vandaag.

Brief

De eerste uitspraak gaat over een brief van de minister aan een man die in de FSV was opgenomen. Daarin staat dat hij volgens het tegemoetkomingsbeleid dat het ministerie heeft opgesteld voor de mensen die in de FSV waren opgenomen, niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt. De man is het daar niet mee eens en diende bezwaar in, maar volgens de minister is de brief waarin staat dat hij geen tegemoetkoming krijgt geen besluit waartegen iemand een bezwaarschrift kan indienen of een rechtszaak bij de bestuursrechter kan beginnen.

Brief is een besluit

De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt vandaag anders. De afsluitende brief is wel een besluit en dus moet de minister alsnog inhoudelijk ingaan op de bezwaren van de man tegen de weigering om hem financieel tegemoet te komen. De minister heeft op de rechtszitting in januari van dit jaar toegelicht dat hij beleid heeft gemaakt over de vraag of iemand in aanmerking komt voor een financiële tegemoetkoming en zo ja, hoe hoog die is. Dat beleid is echter niet op een wet gebaseerd en dus is sprake van zogenoemd buitenwettelijk begunstigend beleid. Op dat beleid heeft hij vervolgens zijn besluit gebaseerd. Het gevolg van deze uitspraak is dat alle afsluitende brieven die de minister van Financiën heeft gestuurd, besluiten zijn waartegen in beginsel bezwaar en vervolgens beroep bij de bestuursrechter openstaat.

Inzageverzoek

De tweede uitspraak gaat over een verzoek van een andere man die de minister om inzage in zijn gegevens in de FSV had gevraagd. De minister heeft de man inzage gegeven in zijn gegevens, maar hij wil nu vooral nog weten waarom hij in de FSV was opgenomen en of zijn achternaam of etniciteit daarbij een rol hebben gespeeld. De minister heeft aangegeven dat in dit geval niet meer te achterhalen is wat de aanleiding voor de registratie is geweest en of etnisch profileren daarin een rol heeft gespeeld maar dat daarvoor geen aanwijzingen zijn.

Reden registratie FSV niet vast te stellen

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de minister daarover op de rechtszitting in januari indringend bevraagd. De minister heeft erkend dat het voorgekomen is dat personen in de FSV zijn geregistreerd op basis van herkomst, nationaliteit of etniciteit, maar zegt ook dat dit geen structurele werkwijze was en dat in de FSV niet werd bijgehouden wat de aanleiding van het opnemen in de FSV was. De Afdeling bestuursrechtspraak moet vaststellen dat niet te controleren is in hoeveel gevallen en wanneer sprake is geweest van registratie in de FSV op basis van herkomst, nationaliteit of etniciteit. Er zijn onderzoeken verricht naar de FSV, maar die hebben hierover geen duidelijkheid verschaft. Dit betekent dat dit voor de man niet kan worden uitgesloten. De Afdeling bestuursrechtspraak begrijpt dat dit voor hem onverteerbaar is, maar stelt vast dat er geen aanwijzingen zijn dat er nog meer informatie is die licht kan werpen op de aanleiding van zijn registratie in de FSV. Het heeft dus geen zin om de minister opdracht te geven verder onderzoek te doen naar de reden voor zijn registratie. Dat betekent dat de minister aan het inzageverzoek heeft voldaan.

Lees hier de uitspraak met zaaknummer 202401528/1 (afsluitende brief is besluit) en de uitspraak met zaaknummer 202300561/1 (inzageverzoek).

Print Friendly and PDF ^