Rechtspersoon en bestuurder veroordeeld voor structurele belastingfraude internationale vrachtwagenhandel

Rechtbank Rotterdam 18 april 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:5595 en ECLI:NL:RBROT:2025:5596

De rechtbank veroordeelt een rechtspersoon en diens bestuurder wegens grootschalige belastingfraude. De rechtspersoon heeft over zes kwartalen onjuiste of geen aangiften omzetbelasting gedaan. De bestuurder geeft feitelijk leiding aan deze gedragingen. Het fiscale nadeel bedraagt ruim 900.000 euro. De rechtspersoon krijgt een geldboete van 90.000 euro opgelegd. De bestuurder wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 183 dagen.

Context van de zaak

Deze zaak betreft een grootschalige belastingfraudezaak rond een rechtspersoon, gespecialiseerd in de internationale handel in vrachtwagens, en de bestuurder daarvan. De rechtspersoon, gevestigd in Gelderland, is in de relevante periode actief in de in- en verkoop van vrachtwagens uit het buitenland. De bestuurder, tevens enig aandeelhouder, heeft verklaard dat hij het bedrijf op advies van derden heeft opgericht om zijn passie voor vrachtwagens te combineren met zakelijke activiteiten. In de praktijk blijkt hij echter nauwelijks betrokken bij de bedrijfsvoering, laat hij essentiële taken aan anderen over en speelt hij een ondergeschikte rol in de daadwerkelijke uitvoering van de administratie.

De Belastingdienst constateert dat over drie kwartalen onjuiste en onvolledige aangiften omzetbelasting zijn gedaan en dat over drie andere kwartalen in het geheel geen aangiften zijn ingediend. Dit leidt tot een fiscaal nadeel van in totaal 901.274 euro. Zowel de rechtspersoon als de bestuurder worden strafrechtelijk vervolgd. In de onderhavige zaken beoordeelt de rechtbank de betrokkenheid van de rechtspersoon bij de fraude én de feitelijke leiding van de bestuurder bij het plegen van deze strafbare feiten.

Tenlastelegging

Aan de rechtspersoon wordt verweten dat:

  1. Zij over het derde en vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021 onjuiste en onvolledige aangiften omzetbelasting heeft gedaan, met het oogmerk dat te weinig belasting zou worden geheven.

  2. Zij over het tweede, derde en vierde kwartaal van 2021 in het geheel geen aangiften omzetbelasting heeft gedaan, eveneens met het doel dat te weinig belasting zou worden geheven.

Aan de bestuurder wordt verweten dat hij aan deze gedragingen feitelijke leiding heeft gegeven.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie vordert voor de rechtspersoon een geldboete van 90.000 euro. Voor de bestuurder wordt een taakstraf van 240 uur geëist, in combinatie met een gevangenisstraf van 183 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Het Openbaar Ministerie acht het van groot belang dat zowel de rechtspersoon als de bestuurder worden gestraft voor het structureel ontduiken van belastingverplichtingen.

Standpunt van de verdediging

De verdediging erkent de ten laste gelegde feiten. Zowel de rechtspersoon als de bestuurder geven toe dat er onjuiste aangiften zijn gedaan en dat sommige aangiften achterwege zijn gebleven. De bestuurder betoogt dat hij zich heeft laten meeslepen door anderen, dat hij geen financieel voordeel heeft gehad van de fraude en dat hij spijt heeft van zijn handelen. Hij voert aan dat hij de boekhouding heeft overgelaten aan een boekhouder en dat hij de bankpas van het bedrijf heeft afgestaan aan een ander die grote contante bedragen opnam en luxe goederen aanschafte. Daarnaast benadrukt hij zijn huidige inzet als vrijwilliger bij een jongerenclub, zijn medische situatie en zijn zware privésituatie.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht de feiten wettig en overtuigend bewezen. De rechtspersoon heeft in drie kwartalen onjuiste aangiften gedaan en in drie andere kwartalen in het geheel geen aangiften ingediend. De bestuurder heeft feitelijk leidinggegeven aan deze gedragingen, hoewel hij op sommige punten stelt niet volledig op de hoogte te zijn geweest van de gang van zaken.

De rechtbank overweegt dat de fraude over een lange periode heeft plaatsgevonden en betrekking heeft op aanzienlijke bedragen. Het vertrouwen in het belastingstelsel is hierdoor geschaad en de belastingmoraal ondermijnd. De rechtbank rekent het de rechtspersoon zwaar aan dat zij haar verplichtingen structureel heeft verzaakt. Ook de bestuurder treft blaam: hij heeft het bedrijf bewust op zijn naam gezet, hij was betrokken bij de inkoop en verkoop van vrachtwagens en had moeten weten dat de belastingaangiften correct en tijdig moesten worden gedaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank verklaart bewezen dat:

  • De rechtspersoon opzettelijk onjuiste en onvolledige aangiften omzetbelasting heeft gedaan en opzettelijk geen aangiften heeft ingediend, beide met het doel dat te weinig belasting zou worden geheven.

  • De bestuurder feitelijke leiding heeft gegeven aan deze strafbare gedragingen.

Strafoplegging

De rechtbank veroordeelt de rechtspersoon tot een geldboete van 90.000 euro. Bij het bepalen van de hoogte houdt de rechtbank rekening met het hoge benadelingsbedrag, de ernst van de feiten en het feit dat de rechtspersoon niet eerder is veroordeeld. Er is geen sprake geweest van direct financieel gewin voor de rechtspersoon zelf; de inkomsten zijn grotendeels bij derden terechtgekomen. Ook is in de strafmaat meegewogen dat er nog een openstaande belastingschuld bestaat.

Ten aanzien van de bestuurder legt de rechtbank een taakstraf op van 240 uur. Daarnaast wordt een gevangenisstraf opgelegd van 183 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Het onvoorwaardelijke deel is reeds uitgezeten in voorlopige hechtenis. De rechtbank houdt hierbij rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn vrijwilligerswerk, medische gesteldheid en privésituatie. Het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf dient als waarschuwing voor de toekomst.

Lees hier de volledige uitspraken:

Print Friendly and PDF ^