Fiscale fraude en valse werkgeversverklaringen leiden tot boete voor feitelijk leidinggevende

Rechtbank Amsterdam 19 juni 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:4117

De rechtbank veroordeelt een bestuurder van een BV wegens belastingfraude en valsheid in geschrift. Hij diende opzettelijk onjuiste of geen belastingaangiften in en misbruikte privégelden van de BV. Daarnaast vervalste hij werkgeversverklaringen voor hypotheken. De Belastingdienst liep hierdoor ruim 2 ton mis. Vanwege zijn gezondheid en overschrijding van de redelijke termijn krijgt hij geen taak- of gevangenisstraf. De rechtbank legt een geldboete op van 10.000 euro.

Context van de zaak

In deze strafzaak staat een natuurlijke persoon terecht die als enig aandeelhouder en bestuurder feitelijk leidinggeeft aan een besloten vennootschap, hierna aangeduid als naam B.V. De verdachte is geboren in 1957 en woont in het buitenland, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. De procedure betreft twee gevoegde zaken onder verschillende parketnummers, waarbij de rechtbank oordeelt over een reeks fiscale en economische delicten gepleegd over een langere periode, vanaf 2015 tot en met 2021. De verdachte heeft zich volgens de rechtbank schuldig gemaakt aan belastingfraude en valsheid in geschrift.

Tenlastelegging

De verdachte wordt verweten dat hij als feitelijk leidinggevende van naam B.V.:

  • Onjuiste en/of onvolledige aangiften omzetbelasting heeft gedaan over de jaren 2015 tot en met 2017.

  • Geen aangiften omzetbelasting heeft gedaan over delen van 2016 en de jaren daarna.

  • Geen aangiften vennootschapsbelasting heeft gedaan over de jaren 2016 en 2017.

  • Onjuiste aangiften inkomstenbelasting heeft gedaan over de jaren 2015, 2016 en 2017.

Daarnaast wordt hem verweten dat hij in samenwerking met anderen:

  • In 2018 valse salarisspecificaties en werkgeversverklaringen heeft opgesteld voor naam 1.

  • In 2019 en 2020 soortgelijke valse documenten heeft opgesteld voor naam 2.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Zij vordert een taakstraf van 240 uur voor de verdachte.

Standpunt van de verdediging

De verdediging voert aan dat de verdachte integraal moet worden vrijgesproken. Voor het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, pleit de verdediging voor matiging van de gevorderde straf tot een taakstraf van 180 uur, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn medische situatie. De verdachte zou in staat zijn een geldboete te betalen.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle hem verweten gedragingen, met uitzondering van één onderdeel in feit 2 van zaak B (een gefactureerd bedrag waarvan de valsheid onvoldoende is geconcretiseerd). De rechtbank acht de overige feiten bewezen op basis van onder meer verklaringen, bankgegevens, correcties door de Belastingdienst en afwezigheid van een deugdelijke administratie.

Ten aanzien van zaak A acht de rechtbank bewezen dat de verdachte als feitelijk leidinggevende heeft gehandeld. Hij is verantwoordelijk voor het indienen van de aangiften van naam B.V., terwijl hij wist dat de administratie ontoereikend was. Het opzet op het onjuist en/of niet doen van aangiften is daarmee bewezen. Voor de inkomstenbelasting geldt dat de verdachte gelden van de vennootschap heeft gebruikt voor privédoeleinden, wat niet tot het aangegeven inkomen werd gerekend.

In zaak B concludeert de rechtbank dat verdachte werkgeversverklaringen en salarisspecificaties heeft opgesteld die in strijd zijn met de werkelijkheid, met als doel om hypotheken te verkrijgen voor derden. De samenwerking met de betrokkenen wordt als medeplegen aangemerkt.

Bewezenverklaring

De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:

  • In zaak A als feitelijk leidinggevende onjuiste en/of onvolledige aangiften omzetbelasting (feit 1), geen aangiften omzetbelasting (feit 2), en geen aangiften vennootschapsbelasting (feit 3) heeft gedaan.

  • In zijn hoedanigheid als natuurlijke persoon onjuiste aangiften inkomstenbelasting heeft gedaan (feit 4).

  • In zaak B samen met anderen valse documenten heeft opgesteld en gebruikt voor het verkrijgen van hypothecaire leningen (feiten 1 en 2).

Strafoplegging

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de ernst van de feiten. Door opzettelijk onjuiste en onvolledige belastingaangiften in te dienen en belastingaangiften geheel achterwege te laten, heeft de verdachte het belastingsysteem ondermijnd. Het handelen heeft geleid tot een belastingnadeel van 210.808 euro. Daarnaast heeft hij bewust banken misleid met valse documenten om hypotheken te verkrijgen, waarmee hij het vertrouwen in financiële instellingen heeft geschaad.

De rechtbank overweegt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld en een slechte gezondheidstoestand heeft, wat blijkt uit een rapportage van de reclassering. Tevens is sprake van overschrijding van de redelijke termijn met meer dan drieënhalf jaar. Deze omstandigheden leiden ertoe dat een taakstraf of gevangenisstraf niet passend wordt geacht.

De rechtbank legt daarom een geldboete op van 10.000 euro. Bij gebreke van betaling zal deze worden vervangen door 85 dagen hechtenis.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^