Frauderende administrateur krijgt 24 maanden gevangenisstraf en beroepsverbod
/Gerechtshof Amsterdam 24 juli 2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:2170
Het gerechtshof veroordeelt een boekhouder tot 24 maanden cel (waarvan 4 maanden voorwaardelijk), een geldboete van 10.000 en een beroepsverbod van vijf jaar. Hij wordt schuldig bevonden aan medeplegen van belastingfraude, gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie. De fraude betrof valse facturen, katvangers en onjuiste belastingaangiften. De verdachte handelde vanuit zijn administratiekantoor en vervulde daarin een centrale rol. Wegens overschrijding van de redelijke termijn is strafkorting toegepast.
Context van de zaak
Het Gerechtshof Amsterdam behandelt in hoger beroep een omvangrijke strafzaak waarin de verdachte, een boekhouder van administratiekantoor medeverdachte 1, wordt vervolgd voor belastingfraude, gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie. De verdachte is een natuurlijk persoon, geboren in 1963, die op het moment van de feiten werkt bij een kantoor dat boekhoudkundige diensten verleent aan diverse vennootschappen. Het onderzoek volgt op signalen van de Belastingdienst en de FIOD dat het kantoor betrokken is bij grootschalige fraude via valse facturering, katvangers en witwasconstructies.
Tenlastelegging
De verdachte wordt verweten dat hij:
samen met anderen onjuiste aangiften omzetbelasting heeft gedaan en in enkele gevallen geheel geen aangiften heeft ingediend voor bedrijf 1 over de periode 2012–2014;
samen met anderen valse aangifte vennootschapsbelasting heeft gedaan over 2012;
samen met anderen gewoontewitwassen heeft gepleegd ten aanzien van een geldbedrag van 206.290;
heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van belastingfraude, valsheid in geschrift en witwassen.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal acht alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen en vordert een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, een geldboete van 10.000 en een beroepsverbod als bestuurder van een rechtspersoon voor de duur van vijf jaar. Daarbij wordt gewezen op het aanzienlijke fiscale nadeel van 647.278, de professionele rol van de verdachte en het duurzame karakter van de criminele samenwerking.
Standpunt van de verdediging
De verdediging voert primair aan dat de verdachte geen opzet heeft gehad op de belastingfraude en stelt dat hij slechts administratieve uitvoeringen verrichtte op basis van door anderen goedgekeurde documenten. De verdediging betwist de betrouwbaarheid van verklaringen van getuigen en stelt dat de verdachte geen wetenschap had van het gebruik van katvangers of het opstellen van valse facturen. Daarnaast wordt aangevoerd dat de redelijke termijn is overschreden en dat er rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder de ouderdom van de zaak.
Oordeel van het gerechtshof
Het hof acht de tenlastegelegde feiten onder 1, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen. Uit de feiten volgt dat de verdachte actief betrokken is bij het opzetten en uitvoeren van belastingfraude via zijn rol binnen het administratiekantoor medeverdachte 1. De verdachte blijkt volgens het hof niet slechts een uitvoerder, maar een intellectueel mededader met fiscale kennis en ervaring. Hij stuurt katvangers aan, stelt aangiften op ondanks ontbrekende administratie, en legitimeert facturen waarvan duidelijk is dat geen prestaties tegenover staan.
De verklaringen van getuigen worden als betrouwbaar gekwalificeerd en onderbouwd door documentatie, banktransacties en digitale sporen, zoals metadata van facturen. Het hof stelt vast dat de verdachte een essentiële schakel vormt in een jarenlange fraudeconstructie waarbij geldstromen uit valse facturen werden witgewassen via diverse vennootschappen.
Bewezenverklaring
Het gerechtshof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte:
samen met anderen opzettelijk onjuiste en onvolledige aangiften omzetbelasting heeft ingediend voor bedrijf 1 over meerdere tijdvakken tussen 2012 en 2013;
opzettelijk geen aangiften heeft gedaan voor het jaar 2013;
samen met anderen een onjuiste aangifte vennootschapsbelasting heeft ingediend over 2012;
samen met anderen gewoontewitwassen heeft gepleegd in de uitoefening van zijn beroep;
heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die zich structureel bezighield met fraude en witwassen.
Strafoplegging
Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast wordt een geldboete opgelegd van 10.000 en een beroepsverbod voor de duur van vijf jaar als bestuurder van een rechtspersoon. De redelijke termijn is met meer dan vier jaar overschreden, wat leidt tot strafkorting van drie maanden. Het hof wijst de vordering tot gevangenneming af.
Lees hier de volledige uitspraak.